aan de raad der
gemeente Breda
OW/8517240
30-10-1985
Sedert doorvoering van het spreidingsbeleid ten aanzien van woonwagenlokaties
heeft een aantal omwonenden van de nieuwe woonwagenstandplaatsen verzoeken
tot u gericht om vergoeding van schade, in hoofdzaak geleden, zo wordt
gesteld, in de vorm van waardevermindering van hun onroerend goed.
De desbetreffende verzoeken zijn gebaseerd op artikel 49 van de Wet op de
ruimtelijke ordening. In dit artikel wordt aangegeven, dat onder bepaalde
voorwaarden door u gemeenteraad een schadevergoeding kan worden toegekend,
indien en voorzover blijkt, dat de belanghebbende tengevolge van de bepa
lingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden.
Op basis van de in Breda geldende procedureverordening planschade dienen de
verzoeken door uw raad eerst beoordeeld te worden op hun ontvankelijkheid
(alle verzoeken tot heden toe aan u gericht moesten ontvankelijk worden
verklaard omdat aan de drie in de verordening gestelde formele vereisten was
voldaan)
Indien de verzoeken ontvankelijk zijn verklaard dient het advies teworden
ingewonnen van een commissie van deskundigen, bestaande uit 3 leden. Na het
uitbrengen van het advies kan de inhoudelijke beoordeling van de verzoeken
door uw raad plaatsvinden. Ten aanzien van een aantal verzoeken zijn door
deze commissie reeds adviezen uitgebracht.
Eerst binnenkort kunnen deze aan u worden voorgelegd, omdat een definitieve
inhoudelijke beslissing kan worden genomen zodra de artikel 19-procedures op
basis van de wet op de ruimtelijke ordening of de desbetreffende herziening
van de bestemmingsplannen onherroepelijk zijn geworden.
Wij stellen ons overigens voor u op korte termijn een voorstel voor te leggen
tot vereenvoudiging van de procedureverordening, zodat bijvoorbeeld volstaan
kan worden met behandeling door u in één instantie of de commissie van
deskundigen niet behoeft te worden ingeschakeld bij kennelijk aperte onge
gronde verzoeken.
Zolang deze verordening echter van kracht is, dient uw raad zich hieraan te
houden, zo blijkt uit de jurisprudentie van de Kroon.
Intussen dient uw raad nog een beslissing te nemen ten aanzien van de ont
vankelijkheid van 10 verzoeken om schadevergoeding, allen eigenaren van
panden of onroerend goed in de nabijheid van de woonwagenstandplaatsen aan de
Ruitersboslaan.
De verzoeken zijn afkomstig van de eigenaren van de panden Ruitersboslaan
45 en 76, Montenslaan 1 en 3, Beethovenlaan 3, 4, 8 en 11, Mendelssohnlaan 2,
alsmede van de gronden van het plan Schrauwenhof
De onderhavige verzoeken voldoen aan de formele vereisten (de verzoeken zijn
gericht aan de raad, ze zijn gemotiveerd en de vereiste geldsom van 50,
is voldaan)zodat verzoekers ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun
verzoeken.
cr-ior-^1
Bijlage nr. 336
Voorstel van burgemeester en wethou
ders tot het ontvankelijk verklaren
van 10 verzoeken om schadevergoeding
als bedoeld in artikel 49 van de Wet
op de ruimtelijke ordening