■sas aan de raad der gemeente Breda 0V/8519309 Bijlage nr. 338 Gewijzigd exemplaar Voorstel van burgemeester en wethouders tot instemming met de door Rijkswaterstaat voorgenomen reconstructie van de aanslui ting van RW16 op de weg Breda/Etten-Leur tot een volwaardige autosnelwegaansluiting en het verzoek aan de Raad van de Water staat, als adviesorgaan voor de Minister van Verkeer en Waterstaat, om de varianten B en D alsmede de mogelijkheden voor de aanleg van de Westtangent in combinatie met variant C nader uit te werken en deze daarna ter nadere beoordeling en besluit vorming aan uw raad voor te leggen. Reeds vanaf 1975 wordt door Rijkswaterstaat gewerkt aan de planvoorbereiding voor de ombouw van de verbinding Etten-Leur/Breda en de aansluiting op RW16 tot een volwaardige autosnelweg en autosnelwegaansluiting. De reconstructie van dit wegvak is op grond van de nog te verwachten sterke groei van de verkeersintensiteit (38.000 motorvoertuigen per etmaal in 1978 tot minimaal 50.000 motorvoertuigen per etmaal in 1990-1995) en het ongevallenbeeld noodzakelijk in begin negentiger jaren. Op 4 april 1985 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat het tracé van de (korte) omleiding Etten-Leur definitief vastgesteld. Uw raad heeft in een unanieme motie in juni 1982 een voorstel van Rijkswater staat voor een reconstructie van de aansluiting van de weg Etten-Leur/Breda op RW16 nabij "Princeville" (zie variant A verworpen omdat: de aanslag die wordt gepleegd op het tuinbouwgebied gelegen tussen het Liesbos en de rijksweg 16 onaanvaardbaar werd geacht; - voor deze aansluiting een te groot offer vanuit natuur en landschap gevraagd wordt; van de hoge ligging van wegen een te grote geluidsbelasting van de omgeving werd verwacht. In de loop der jaren is mede naar aanleiding van de bezwaren van uw raad door Rijkswaterstaat een groot aantal variant-aansluitingen ontwikkeld die eigenlijk allemaal als bezwaar met zich meedroegen het grote grondbeslag en de sloop van vele panden waaronder diverse monumenten. In de afgelopen periode is door Rijkswaterstaat een gebruikelijke inspraak procedure gevolgd (voorlichtingsavond op 1 oktober 1985, gevolgd door een hoorzitting op 2 december 1985) waarin naast de eerder door uw raad afgewezen aansluiting (variant A) een 2-tal varianten (zie varianten B en C met en zonder een aansluiting van Breda-west op rijksweg 16 werden gepresenteerd. Voor de bereikbaarheid van Breda-west (PrincenhageHeilaar e.o.) en met name voor de in deze gebieden gelegen bedrijven (R.B.T., bedrijven Ettense- baan) is het van groot belang een zo direct mogelijke aansluiting op RW16 te behouden. Een goede aansluiting is ook nodig ter voorkoming van grote verkeersoverlast in de woongebieden Princenhage en Tuinzigt. De gepresenteerde variant C geeft géén aansluiting voor Breda-west op RW16 en is derhalve niet aanvaardbaar. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat het niet tot de mogelijkheden behoort dat tegelijk met de reconstructie conform variant C voor rekening van het rijk de Westtangent voor de ontsluiting van Breda-west aangelegd kan worden. De in variant B opgenomen aansluiting vraagt veel omrijden en is daardoor niet dicht genoeg om alle risico's voor sluipverkeer door de woonwijken uit te bannen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1710