- 3 -
k. het beheer van de bij de huishouding ingebrachte
onroerende goederen en de aanschaffing, het beheer
van roerende goederen die voor een doelmatige
bedrijfsvoering noodzakelijk zijn, een en ander
voor zover aan de huishouding opgedragen en
voorzover daartoe door burgemeester en wethouders
zijn toegekend;
1. het onderhouden en bevorderen van alle contacten
nodig voor het bereiken van het doel van de
huishouding en voor het goed vervullen van de aan
de huishouding opgedragen taken;
m. overleg en samenwerking met andere huishoudingen
van deze gemeente om deze in staat te stellen de
hun opgedragen taken - voorzover bij de voor
bereiding en de uitvoering daarvan een beroep
wordt gedaan of c.q. een inbreng wordt verlangd
van de huishouding - zo goed mogelijk te kunnen
uitvoeren.
n. overige werkzaamheden, die naar hun aard tot de
taak van de huishouding behoren en werkzaamheden
waarvoor door burgemeester en wethouders - de
directeur gehoord - opdracht is verstrekt.
Leiding en ver
antwoording. Artikel 4.
1. Aan het hoofd van de huishouding staat een direc
teur; hij wordt door de raad benoemd op aanbe
veling van zo mogelijk tenminste twee personen
door burgemeester en wethouders in te dienen;
2. De directeur staat onder het gezag van burgemeester
en wethouders; deze is aan hen verantwoording ver
schuldigd over de bedrijfsvoering van de onder hem
geplaatste huishouding en over de resultaten van
de aan de huishouding opgedragen werkzaamheden:
deze oefent zijn taak uit met inachtneming van
door burgemeester en wethouders gestelde of te
stellen regelen, zorgt voor huisvesting van het
personeel en voert het personeelsbeleid uit dat
aan deze is opgedragen;
3. De directeur doet aan burgemeester en wethouders
voorstellen omtrent de door hen te treffen maat
regelen met betrekking tot het personeel, dat hem
bij de vervulling van de aan de huishouding opge
dragen taken behulpzaam is;
4. De directeur regelt, met inachtneming van de bepa
lingen van deze verordening en andere door de raad
of burgemeester en wethouders gestelde of te stel
len regelen, de werkzaamheden van het onder zijn
leiding staande personeel;
5. De directeur ondertekent de van de huishouding
uitgaande stukken; deze kan één of meer ambtenaren
aanwijzen, die namens hem bepaalde/met name
aangewezen - van de huishouding uitgaande -
stukken ondertekenen. Van deze aanwijzing geeft de
directeur vooraf schriftelijk kennis aan burge-
~*ooet-ov- on upfVinti^arc