van administratieve ondersteuning, huisvesting, inhoudelijke
ondersteuning en afstemming van uitvoerende werk een dergelijk
overleg zinvol maakt.
De kritiek dat de ontwerp-doelstellingennota reeds vooraf
vastlegt dat e.e.a. moet resulteren in één nieuwe instelling,
die uitsluitend buurt- en wijkgericht werkt, is terecht.
In open overleg met betrokken instellingen moet gezocht
worden naar de meest werkbare vormgeving; dat kan bijv.
ook een samenwerkingsverband zijn.
Daarnaast zijn zowel buurt-en wijkgerichte activiteiten als stedelijke-
en bovenstedelijke activiteiten aan de orde.
Het gaat erom dat bezinning en studie op de samenwerking
gericht is op zo goed mogelijke opvang van- en dienst
verlening aan de gebruikers.
Evenals bij het reorganisatieproces in de Sociaal - Culturele
Sector zijn wij bereid de middelen ter beschikking te
stellen om het overleg met betrokken instellingen te doen
ondersteunen door een onafhankelik adviesbureau.
Daarmee kan aan alle betrokkenen de garantie worden gegeven
dat aan alle vragen, opwerpingen e.d. aandacht wordt besteed.
Aparte aandacht verdient het rijksbeleid in deze.
Hangende verdere wetgeving op het terrein van Welzijn
de "Welzijnswet", inmiddels aangeboden aan de tweede
kamer), maatschappelijke - en le-lijns gezondheidszorg
(de "Zorgwet", nog in voorbereiding) en de evt. wet op de
Jeugdhulpverlening (de "Jeugdwet", nog onzeker of deze
aparte wet zal worden ingediend) dringt de rijksoverheid
erop aan in deze fase geen initiatieven te nemen die de
bestaande instellingen voor algemeen maatschappelijk werk
naar positie en taakstelling wijzigen, indien dergelijke
wijzigingen belemmerend zouden kunnen uitwerken op de
beoogde integratie en samenwerking in de le lijnszorg.