bijlage nr. 25
overleg te plegen met zowel de geldgever als met de
geldnemer om te komen tot een betalingsregeling. Op deze
wijze wordt het veelal mogelijk om executoriale verkopen
te voorkomen c.q. om te zetten in onderhandse verkopen.
Wanneer de geldnemer niet langer in staat is de lasten van
de door hem gesloten hypothecaire geldlening op te bren
gen en een en ander niet tot een oplossing kan worden ge
komen, is de enige uitweg dat de woning wordt verkocht ten
einde uit de opbrengst de lening geheel of gedeeltelijk te
kunnen aflossen.
Vrijwel altijd zal de opbrengst bij onderhandse verkopen
hoger zijn dan bij executoriale verkopen. Het door de
gemeente bij te dragen bedrag zal dan ook bij onderhandse
verkopen kleiner zijn dan bij gedwongen openbare verkopen.
Ook voor het rijk wordt dan het bij te dragen bedrag in
het verlies kleiner.
Het vorenstaande is dan ook een reden voor het rijk om in
vele gevallen aan een onderhandse verkoop de goedkeuring
te hechten.
Met een onderhandse verkoop zal niet worden ingestemd wan
neer er geen betalingsachterstand is en er derhalve geen
aanleiding bestaat om de woning executoriaal te verkopen.
Goedkeuring vooraf - bij voorkeur schriftelijk - door het
rijk is daarom dringend gewenst, aangezien de afwikkeling
van de garantieverplichting uiteindelijk toch anders is
dan in de betreffende ministeriële voorschriften is om
schreven
Bij het verzoek om goedkeuring moet het gemeentebestuur
onder meer aangeven wat naar verwachting de vrije verkoop
waarde en wat de executiewaarde van de woning vermoedelijk
zal zijn.
Bovenomschreven "onderhandse-verkoop-voorwaarde" dient
door het gemeentebestuur te worden nageleefd op straffe
van het vervallen van eventuele rijksdeelname.
Het moet Uw raad duidelijk zijn dat de gemeente niet zo
zonder meer aansprakelijk is voor het nadelige verschil
die er bij de (gedwongen openbare) verkoop is ontstaan.
In de betreffende voorwaarden en bepalingen voor het ga
randeren van rente en aflossing van een hypothecaire le
ning is namelijk de omvang van de aansprakelijkheid van de
gemeente uit hoofde van de borgtocht vastgelegd.
Deze is bepaald op de vordering van de geldgever uit
hoofde van de overeenkomst van geldlening op de datum van
de (gedwongen openbare) verkoop.
De vordering bestaat op de eerste plaats uit het op die
datum nog niet afgeloste (gedeelte van de) hoofdsom;
verder uit de tot die datum berekende rente over de