-5- Op de consequenties van de overgangsproblematiek voor Breda komen wij nog te spreken bij het meerjarenplan stadsvernieuwing 1985-1989 in III. d. De inspraakverordening Artikel 8 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing verplicht de gemeente raden een verordening vast te stellen, waarin regelen worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij het gemeentelijk beleid inzake de stadsvernieuwing worden betrokken. De herziene Wet op de ruimtelijke ordening kent deze verplichting ook met betrekking tot de voorbereiding of herziening van ruimtelijke plannen. Ook in de Kaderwet specifiek welzijn is een dergelijke bepaling opgenomen voor het welzijnsbeleid. De wetgever heeft zich in de inspraakvoorschriften beperkt tot het aangeven van het object van inspraak, de kring van betrokkenen en voorts enige aspecten, die tenminste in de verordening geregeld moeten zijn, te weten: - de wijze, waarop de beleidsvoornemens bekend worden gemaakt; - de wijze, waarop betrokkenen hun mening daarover kunnen geven en met het gemeentebestuur daarover van gedachten kunnen wisselen; de rapportering over de inspraak en over de resultaten daarvan; het beklagrecht over de uitvoering van de inspraakverordening. Op 6 december j.l. heeft uw raad besloten* de in Breda van kracht zijnde inspraakverordening aan deze voorschriften aan te passen. Zoals gezegd dient inspraak te worden verleend met betrekking tot het gemeen telijk beleid inzake de stadsvernieuwing. In I (Inleiding) hebben wij geschetst onder welke omstandigheden de voor bereiding van de besluitvorming over de stadsvernieuwing heeft moeten plaats vinden. De inspraakprocedure heeft zich als gevolg hiervan beperkt tot het schriftelijk kunnen reageren op het meerjarenplan stadsvernieuwing 1985-1989 en de subsidieverordening stadsvernieuwing. De resultaten van deze inspraakprocedure zijn vermeld in VI (Besluitvorming). e. De subsidieverordening Het verlenen van geldelijke steun in het belang van de stadsvernieuwing aan derden, die tot heden van rijkswege plaatsvond, zal met ingang van 1 januari 1985 door de gemeenten dienen te geschieden op basis van een subsidieverordening. Artikel Al van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing verplicht de gemeenteraden deze verordening vast te stellen, dat wil zeggen zonder een dergelijke verordening kan er geen subsidieverlening aan derden plaatsvinden. In IV zullen wij nader ingaan op deze subsidieverordening. f. Uitbreiding stadsvernieuwingsinstrumentarium In de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing zijn enkele nieuwe stadsvernieuwings maatregelen opgenomen, te weten: 1. De leefmilieuverordening Een leefmilieuverordening, die door de gemeenteraad wordt vastgesteld en door Gedeputeerde Staten moet worden goedgekeurd, dient tot wering van dreigende en tot sluiting van reeds ingetreden achteruitgang van de woon- en werk omstandigheden in en het uiterlijk aanzien van het bij die verordening aan gewezen gebied of de daarbij aangewezen gebieden (artikel 9)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 22