-7- c. de vaststelling van een meerjarenplan stadsvernieuwing 1985-1989 (zie hierna III) d. de instelling van een fonds stadsvernieuwing, dat deel uitmaakt van de begroting. III. Het meerjarenplan stadsvernieuwing 1985-1989 De basis voor de vaststelling van een meerjarenplan stadsvernieuwing in artikel 42 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing. Jaarlijks vóór 1 april dient aan Gedeputeerde Staten verslag te worden uitgebracht over "de voor de komende vijf jaren te verwachten behoefte aan middelen ten behoeve van de stadsvernieuwing". Een ambtelijke werkgroep, waarin vertegenwoordigers van gemeentelijke functies zitting hadden, heeft het meerjarenplan stadsvernieuwing 1985-1989 d.d. oktober 1984 voorbereid. Het opstellen van een meerjarenplan is een jaarlijkse activiteit. Voor het eerste jaar is er telkens een directe relatie met de vast te stellen begro ting. Het ligt in de bedoeling ieder jaar omstreeks september tegelijk met de concept-begroting een meerjarenplan aan uw raad aan te bieden. Naar aanleiding van het meerjarenplan stadsvernieuwing 1985-1989 brengen wij - samengevat - de volgende hoofdelementen onder uw aandacht: a. Uitgangspunten en randvoorwaarden De onderdelen van het meerjarenplan dienen ingekaderd te zijn in het begrip "stadsvernieuwing", zoals de Wet op de stads- en dorpsvernieu wing dat omschrijft. Wij hebben hierover reeds een uiteenzetting gegeven in paragraaf II onder b. Voorts zijn wij bij de opstelling van het meerjarenplan uitgegaan van de stand van zaken met betrekking tot de stadsvernieuwing (september/ oktober 1983). Daarin is uiteengezet, welk beleid in de eerstkomende jaren wordt voorgestaan. Bij de onderverdeling van het meerjarenplan komt dat tot uitdrukking. Een belangrijke randvoorwaarde was voorts de extra-aandacht voor de stadsvernieuwing en elementen daarvan, die in het program-akkoord voor de raadsperiode 1982-1986 is vastgelegd. Een samenvatting daarvan is opgenomen in het meerjarenplan 1985-1989 (pag. 5). b. De beschikbare middelen Ten tijde van de opstelling van het meerjarenplan was niet exact bekend, hoe groot de jaarlijkse doeluitkering van het rijk zou zijn ten behoeve van stadsvernieuwingsactiviteiten. Er is toen uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse uitkering van 8.100.000, Inmiddels is bekend, dat voor 1985 de doeluitkering lager zal uitval len, maar de jaren daarna hoger (zie paragraaf II onder c.). Daar staat tegenover, dat door de maatregelen, die de staatssecretaris van V.R.O.M. heeft getroffen een bedrag van 1.900.000,niet meer gedeclareerd kan worden bij het rijk en derhalve ten laste van het stadsvernieuwingsfonds dient te komen. In de gemeentelijke middelen is tot heden ten behoeve van de stadsver nieuwing een tweetal posten beschikbaar, te weten: het gemeentelijk fonds stadsvernieuwing, waarin per 1 januari 1985 een bedrag resteert van 12.140.000, het budget van de dienst openbare werken: begeleidingskosten 900.000,per jaar); aankoop en verbetering van particuliere woningen (een een malig investeringsbedrag van 1.900.000,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 24