bijl.nr. 28 met de invoering van de Afvalstoffenverordening Breda verband houdende wijziging van de Algemene politieverordening 1978 vast te stellen. De uitvoering van de Afvalstoffenverordening Breda zal een aan tal nieuwe taken met zich meebrengen. Deze taken omvatten be stuurlijk-juridische, administratieve en toezichthoudende werk zaamheden. Voorts zijn er ook nog taken op het gebied van voor lichting en klachtenbehandeling. Genoemde taken kunnen, mede als gevolg van een herschikking van taken binnen de sectoren milieuhygiëne en afvalstoffen van de gemeentelijke milieu dienst, worden verricht binnen de bestaande personele capaci teit. Als gevolg hiervan behoeft dan ook geen beroep te worden gedaan op extra financiële middelen. De Afvalstoffenverordening Breda handelt deels over verplichte onderwerpen, deels over niet-verplichte onderwerpen. De ver plichte onderwerpen zijn die, welke zijn genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Afvalstoffenwet. Bepalingen met betrekking tot deze onderwerpen zijn, zoals dat heet, in "medebewind" uit gevaardigd. De verordening steunt voor dit gedeelte op artikel 2 van de Afvalstoffenwet. Het overige gedeelte van de verorde ning is "autonoom" en steunt op artikel 168 van de gemeentewet, waarin aan de raad een algemene verordenende bevoegdheid is gegeven. In indeling en redactie van de verordening is ernaar gestreefd om dit onderscheid tot uitdrukking te brengen. De hoofdstukken II en III zijn het medebewindsgedeeltede hoofd stukken I, IV, V en VI het autonome gedeelte. Hoofdstuk VII bevat bepalingen uit beide sferen. Dit onderscheid is om een aantal redenen van belang. In de eerste plaats, omdat de ver ordening, voor wat het medebewindsgedeelte betreft, goedkeuring behoeft van gedeputeerde staten. Het autonome gedeelte behoeft slechts te worden medegedeeld aan gedeputeerde staten, zoals gebruikelijk bij autonome strafverordeningen. Het onderscheid is voorts van belang in verband met de maximumstraffen die op overtreding van de bepalingen van de verordening staan. Voor overtreding van bepalingen uit het medebewindsgedeelte is de strafmaat uit artikel 84, eerste lid, van de Afvalstoffenwet van toepassing (maximum hechtenis van 2 maanden, maximum geldboete van f 5.000,--). Op overtreding van autonome verbods bepalingen dient Uw raad zelf de strafmaat vast te stellen. Tot voor kort kwam dat neer op maximale hechtenis van 2 maanden of maximale geldboete van f 300,--. Vooral die relatief lage maximum geldboete is lange tijd als een handicap ervaren. Het in dit verband van toepassing zijnde artikel 195 van de ge meentewet is echter begin dit jaar gewijzigd. Die maximum hechtenis van 2 maanden is gebleven, doch voor wat betreft de geldboete kan Uw raad kiezen uit een geldboete van maximaal f 500,--, of een geldboete van maximaal f 5.000,--. De thans vast te stellen Afvalstoffenverordening Breda is de eerste strafverordening, die onder dit nieuwe regime aan U ter vast stelling wordt voorgelegd. In het concept is gekozen voor de hoge maximale geldboete als strafmaat op overtreding van autonome bepalingen. Wij hebben dit gedaan om twee redenen. In - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 252