aan de raad der gemeente Breda t OW/8500972 23-1-1985 bijlage nr. 30 m Voorstel van burgemeester en wet houders tot ongegrondverklaring van het beroep van Mr. C.J. Verpaalen tegen de aanschrijving ex artikel 25 van de Woningwet betreffende de woning Burgemeester Buijsenstraat 37 Op 21 november 1984 is mevrouw D.M.H. Magermans-Glansbeek, Venneweide 133 te Breda, aangeschreven om de nodige voorzieningen te treffen ter opheffing van de gebreken aan de woning Burgemeester Buijsenstraat 37. Bij brief van 3 december 1984 heeft Mr. C.J. Verpaalen, namens mevrouw Magermans-Glansbeek, bij uw raad voorziening gevraagd. Het beroepschrift is ingekomen binnen de in de Woningwet gestelde termijn. De heer Verpaalen dient derhalve in zijn beroep ontvankelijk te worden verklaard. In het beroepschrift wordt het volgende naar voren gebracht: - het is onduidelijk welke voorzieningen precies getroffen moeten worden; een definiëring van de gebreken is nagelaten; - de termijn waarbinnen de eventuele gebreken opgeheven moeten worden is te kort, omdat: - mevrouw Magermans-Glansbeek eerst zelf de inventaris van de moge lijke gebreken op moet maken; - er contact opgenomen moet worden met reparateurs; - afgewacht moet worden of deze op korte termijn tijd hebben; - mevrouw Magermans-Glansbeek is reeds geruime tijd bezig het pand te verkopen; - verzocht wordt de aanschrijving ongedaan te maken danwel te bepalen welke voorzieningen precies getroffen moeten worden. Bij brief van 10 september 1984 van de directeur van openbare werken is mevrouw Magermans-Glansbeek er op gewezen dat het pand Burgemeester Buijsenstraat 37 gebreken vertoonde. Deze gebreken betreffen de ramen, de deuren, de kozijnen, de schoorstenen en de loden loketten van de schoor stenen, die alle in slechte staat verkeren. Verzocht is toen deze gebreken op te heffen. Op deze brief is door mevrouw Magermans-Glansbeek nooit gereageerd. Daaropvolgend is mevrouw Magermans-Glansbeek op 21 november 1984 door ons college aangeschreven om binnen een termijn van 30 dagen voorzieningen te treffen. In deze aanschrijving is vermeld dat de ramen, de deuren, de kozijnen, de schoorstenen, de loden loketten van de schoorstenen en de goten in slechte staat verkeren en gebreken vertonen. Dit houdt in, dat: de ramen slecht sluiten en enkele ervan houtrot vertonen; de kozijnen, met name de onderdorpels en de uiteinden van de stijlen, ernstig door houtrot zijn aangetast; de tuindeuren aan de onderzijde geheel verrot zijn; de keukenbuitendeur slecht sluit en houtrot vertoont;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 260