-2- bijl.nr. 32 Voor de aan het voorliggende plan verbonden^kosten wordt verwezen naar het bij dit voorstel behorende kostenoverzicht Hieruit blijkt, dat de werkelijke grond- en bouwkosten hoger zijn dan die welke volgens de rijksnormen voor goedkeuring in aanmerking komen. Het verschil op de grondkosten behoeft geen nadere toelichting. De cijfers spreken wat dat betreft voor zich. Voor wat de bouwkosten betreft moet onderscheid gemaakt worden tussen de bouwkosten sec en de bijkomende kosten. Bij de eerstbedoelde zit de afwijking in het architectenhonorarium, inclu sief dat van de constructeur. Hiervoor gelden twee oorzaken: 1. het bekende gegeven dat het onmogelijk is om binnen de door het rijk gehanteerde tarieven te werken; 2. de diversiteit van het project en de comlexe situatie ter plaatse, welke een intensievere voorbereiding vergen. De bijkomende kosten zijn, behoudens de verschuldigde leges voor de bouw vergunning en de bouw van de drie ateliers, een gevolg van het feit dat beide bouwlokaties in de binnenstad zijn gelegen en men derhalve afhanke lijk is van bestaande situaties welke in technisch en stedebouwkundig opzicht extra voorzieningen vergen. Terzake van de legeskosten zij vermeld, dat al geruime tijd wordt getracht van het ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu beheer te weten te komen op welke formele grond deze niet als stichtings- kosten worden geaccepteerd. Tot nu toe zijn alle pogingen daartoe zonder resultaat gebleven. Voor de ateliers geldt als uitgangspunt dat tegenover de uit de bouwkosten voortvloeiende kapitaallasten plus de beheers- en exploitatiekosten ten minste een dekkende huuropbrengst staat. Deze is globaal te stellen op 200,per maand. Gezien de oppervlakken ervan (12, 14 en 15 m2) is deze onhaalbaar. Wel zal ongeveer tot de helft kunnen worden gegaan. Blijkens het kostenoverzicht bedragen de niet in de exploitatie van de wooneenheden en de ateliers opgenomen kosten: grondkosten 185.990, bouwkosten 208.877, 394.867,— In de dekking van dit bedrag wordt als volgt voorzien: 46.000,uit het investeringsplan openbare werken bij de begroting 1985, functie 210, subfunctie 01, post woonomgeving, renovatie en overige gebieden; 321.939,uit het stadsvernieuwingsfonds, onderdeel brandhaardenaanpak; 26.928,uit de algemene bedrijfsreserve van het gemeentelijk woning- bedrij f De gemiddelde huurprijs per woonruimte per maand is berekend op 221,80, waarbij wordt aangetekend dat deze uiteraard voorlopig is. Bij de aanvang van de bewoning zal dan ook, ter voorkoming van eventuele navordering, de bewoners een huur in rekening worden gebracht, die de definitieve zoveel mogelijk benadert. In dit kader dient onder meer rekening te worden gehou den met reeds bekende en nog te verwachten meerkosten en risicoverrekening.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 267