-14- Samenvattend stellen wij u voor steunverlening als bedoeld in artikel 41 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing ten beboeve van de volgende sectoren vast te stellen: 1.a. bewoners van eigen woningen 1.100.000, b. eigenaren van bedrijfspanden in Boschstraat en Haagdijk 100.000, 2. sociale en culturele instellingen (activiteiten subsidie) 15.000, 3. eigenaren van monumenten en beeldbepalende panden 280.000, c. De subsidieverordening stadsvernieuwing In de subsidieverordening stadsvernieuwing, die wij u ter vaststelling voor leggen, zijn de volgende onderdelen te onderscheiden: - algemene bepalingen (hoofdstuk I) - verbetering van door de eigenaar bewoonde woningen (hoofdstuk II); monumenten en beeldbepalende panden (hoofdstuk III); slotbepalingen (hoofdstuk IV). Op de hoofdelementen van de verordening zullen wij thans ingaan. Voor nadere informatie mogen wij u verwijzen naar bijlage C (de subsidieverordening met toelichting) 1. Algemene bepalingen (hoofdstuk I) De bepalingen, die in dit hoofdstuk zijn opgenomen, zijn voor de subsidie verlening in het algemeen van belang. Wij brengen de volgende daarvan onder uw aandacht - het volume- en verdelingsbesluit, waarop wij hiervoor onder b zijn in gegaan, is geregeld in artikel 2. Daarin is tevens bepaald, dat jaarlijks door uw raad dient te worden aangegeven, of en zo ja in hoeverre, de werkingssfeer van de verordening beperkt zal zijn naar tijd en/of plaats. Voor een beperking naar tijd is thans uit financieel oogpunt geen aan leiding, omdat in de verordening tevens is bepaald (artikel 4), dat subsidie slechts wordt verstrekt, indien en voor zover het desbetreffende sectorbudget toereikend is (het "op-is-op" beginsel) Een beperking naar plaats is van belang voor de subsidiëring van parti culiere woningverbetering. Wij komen daarop hierna terug; in de artikelen 5 t/m 12 en 14 t/m 17 zijn de procedures van subsidie aanvragen geregeld ondermeer welke gegevens dienen overgelegd te worden, de beslissingstermijnen op aanvragen, de voorlopige en definitieve vaststelling van de subsidie, de sancties op het niet-nakomen van de voorschriften en beroepsmogelijkheden; om "dubbele" subsidiëring te voorkomen is een bepaling opgenomen (artikel 13), dat bij de vaststelling van het subsidiebedrag rekening dient te worden gehouden met andere subsidie- of financieringsmogelijk heden, die voor de subsidie-aanvrager openstaan. Een dergelijke bepaling is vooral de eerstkomende tijd belangrijk, omdat nog niet op alle terreinen voldoende duidelijkheid is over de vraag, welke rijksregelingen worden gedecentraliseerd. Dit geldt op dit moment vooral voor de monumentenregelingen; een algemene afwijkingsmogelijkheid, zoals vastgelegd in artikel 18, om in bijzondere gevallen te kunnen afwijken van de bepalingen van de verordening is nodig, omdat het nagenoeg onmogelijk is alle zich voor doende gevallen te kunnen regelen. Dit geldt temeer omdat de subsidiëring van stadsvernieuwingsactiviteiten enerzijds een deels nieuw terrein is en anderzijds een terrein is, dat voortdurend in beweging is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 31