-15-
2. Verbetering van door de eigenaar bewoonde woningen (hoofdstuk II)
Het belangrijkste onderdeel van de subsidieverordening is de particuliere
woningverbetering. In de voorbereiding is zeer uitvoerig aandacht besteed
aan de uitgangspunten en de uitwerking daarvan. Particuliere woningverbetering
zal, wanneer deze nu goed van de grond komt, voor de langere termijn een
positieve uitwerking hebben op de kwaliteit van de woningen. Dit heeft weer
tot gevolg, dat activiteiten van overheidswege (aanwijzing stadsvernieuwings
gebieden) minder omvangrijk zouden kunnen worden.
Enkele hoofduitgangspunten in de verordening zijn:
- het accent bij woningverbetering dient te liggen op bouwtechnische
verbeteringen en groot onderhoud en minder op geriefsverbeteringen van
de woningen;
- er wordt onderscheid gemaakt naar "stadsvernieuwings-stimuleringsgebieden"
en "overige gebieden". In eerstgenoemde gebieden gelden hogere subsidie
bedragen en een ruimere premieregeling.
De verordening bepaalt tevens, dat jaarlijks door uw raad delen van de
gemeente moeten worden aangewezen, die als stadsvernieuwings-stimulerings-
gebied worden beschouwd (artikel 25).
Wij stellen u voor daartoe de volgende gebieden aan te wijzen, zoals nader
aangegeven op bijlage D:
Zandberg-West
Spoorbuurt-West
Binnenstad (inclusief Valkenberg)
Oud-Boeimeer
Oud-Tuinzigtvooruitlopend op definitieve verwijzing door uw raad
via de spoorboekjes en buurtbegrotingsaanpak;
de mogelijkheid om bij complexgewijze aanpak, dat een stimulerend effect
op activiteiten in een gebied kan hebben, een premie toe te kennen.
Complexgewijze aanpak is ook een van de uitgangspunten van de samen
werkingsovereenkomst met de woonwinkel;
in principe geldt, dat subsidie wordt verstrekt in de vorm van vaste
bedragen (de zogenaamde klussenregeling)
Dit verschaft enerzijds duidelijkheid aan de aanvragers (men kan exact
zien, wat er voor welke voorziening aan subsidie wordt verstrekt) en
voorkomt anderzijds uitgebreide ambtelijke controle van rekeningen,
waardoor procedures snel en duidelijk kunnen verlopen.
De mogelijkheid van procentuele subsidiëring tot een maximum van 60%
(in stadsvernieuwings-stimuleringsgebieden) respectievelijk 50% (in
overige gebieden) van de goedgekeurde werkelijke kosten van voorzie
ningen, wordt wanneer deze kosten van voorzieningen hoger zijn dan
25.000,naar keuze van de aanvrager, opengelaten;
- er wordt van uitgegaan, dat de onrendabele top van de kosten van ver
beteringen wordt "weggesubsidieerd"dat wil zeggen de feitelijke
waardestijging van de woning na de ingreep komt voor rekening van de
bewoner-eigenaar
Naast de subsidiëring van ingrepen dienen - zeker omdat het om redelijk
grote bedragen kan gaan - nog uitwerkingen te worden bekeken van de finan
ciering van de ingrepen en met name van het niet-gesubsidieerde deel daarvan.
In de voorliggende verordening is alleen geregeld een voorschotregeling tot
90% van de subsidie (art. 12). De financieringsmgelijkheden van het niet-
gesubsidieerde deel worden nog bezien. Om de particuliere woningverbetering
niet te laten stranden op het ontbreken van middelen om dat deel gefinan
cierd te krijgen, is een goede regeling nodig. Deze kan overigens buiten
de subsidieverordening worden gehouden.