aan de raad der gemeente Breda OW/8501323 6-2-1985 bijlage nr. 70 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het ontvankelijk verklaren van een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de wet op de ruimte lijke ordening De heer J.J. Jespers, Bavelselaan 68 heeft een verzoekschrift op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ingediend. In dat artikel is aangegeven, dat onder bepaalde voorwaarden een schade vergoeding kan worden toegekend indien en voorzover blijkt, dat een belang hebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijder. Recentelijk bent u met diverse van dergelijke verzoeken geconfronteerd in verband met de realisering van woonwagenstandplaatsen. De ter zake te volgen procedure is neergelegd in uw verordening van 11 mei 1966 Verzoeker exploiteert aan genoemd adres een garage annex carrosseriebedrijf Hij stelt, dat hij schade lijdt ten gevolge van de huidige bestemming voor zijn perceel (gewijzigd in 1974) en de daarmee samenhangende beperking van de bebouwingsmogelijkheden, waardoor niet alleen de waarde van zijn bedrijf en voor het perceel, waarop het bedrijf wordt uitgeoefend is gedaald, doch dat tevens bedrijfsschade wordt geleden nu hij zijn bedrijf niet kan exploiteren op een wijze die hij nodig en gewenst acht. Nu hij ter verbetering van zijn bedrijfsmogelijkheden formeel een procedure wenst te volgen als aangegeven in de wet en de gemeentelijke verordening lijkt het ons juist om die procedure dan ook maar te volgen, immers noch ons college, noch het bestuur van het betrokken ziekenhuis zijn in het verleden in staat gebleken aan zijn wensen tegemoet te komen. Te uwer informatie zij nadrukkelijk vermeld dat in het verleden veelvuldig overleg heeft plaatsgevonden met betrekking tot de toegestane bedrijfs- bebouwing. Ter zake is nimmer een concensus bereikt, omdat het bestemmings plan en de daarbij behorende overgangsbepalingen niet toelieten datgene te bouwen wat appellant wilde bouwen. Daarnaast zijn onderhandelingen gevoerd tussen appellant er het bestuur van het aanpalend ziekenhuis tot overname van het betrokken terrein. Naar ons bekend is hebben deze onderhandelingen, vanwege een te hoge vraagprijs van appellant, niet geleid tot aankoop door het ziekenhuis van het desbetref fende terrein. Sedert jaren bestaat derhalve ter plaatse een situatie, welke appellant niet accordeert. Ingevolge meergenoemde procedure is thans niet aan de orde het al of niet toekennen van een schadevergoeding, doch alleen het in gang zetten van een formele procedure. Dit betekent het ontvankelijk verklaren van appellant en het voorleggen van zijn verzoek aan de reeds eerder door u aangewezen schadebeoordelingscommissie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 432