bi j1nr92 Een dergelijke procedure behoeft naar ons oordeel in deze niet plaats te vinden in die zin dat het horen geschiedt door de betreffende wethouder. De Wet op de bejaardenoorden en met name het bijdragebesluit kent in feite weinig tot geen beleidsruim te. Dit brengt met zich mede, dat de bezwaren altijd betrekking zullen hebben op een gehanteerde berekening en derhalve meer technisch van aard zijn en niet betrekking zullen hebben op aspecten waarin het gemeentebestuur een zekere discretionnaire bevoegdheid heeft. Bovendien is het ook om praktische redenen wenselijk deze proce dure te volgen. Het gaat hier om een specifieke groep burgers, die niet altijd meer in staat zijn een hoorzitting bij te wonen of om wel aan wezig te kunnen zijn gebruik moeten maken van een taxi. Indien zij zich bovendien niet kunnen laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, bestaat voor hen geen mogelijkheid hun bezwaren mondeling toe te lichten. In die gevallen kan het wenselijk zijn, dat een nader gesprek met de bejaarde plaatsvindt in het bejaardenoord om hem op die wijze in de gelegenheid te stellen zijn bezwaren toe te lichten. Zulks zal - indien een wethouder met het horen is belast - een onevenredig beslag op diens tijd leggen. Dit komt ons onwense lijk voor. Voorgesteld wordt aan Uw raad bijgaande verordening vast te stellen Het resultaat van de beraadslaging in de commissie welzijn I ligt ter inzage. Burgemeester en wethouders van Breda, F.M. Feij burgemeester. J.P.A. van den Dam secretaris. - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 498