4 In dat gesprek is ons duidelijk geworden, dat voor de woningbouwvereniging de marges groter waren dan aanvanke lijk was medegedeeld. Voorts werd het duidelijk dat een re geling met als hoofdpunten gelijke deling van het "gemiddel de" schadebedrag en gelijke toerekening van voordelige ef fecten van de "Wilma/St. Joseph-regelinggeen ernstige pro blemen bij het ministerie zou veroorzaken; een formele be vestiging hiervan was toen echter niet te verkrijgen. Op basis van deze gegevenheden (waarvan wij het alleen be treuren dat zij ondanks onze pogingen niet in een eerder stadium op tafel zijn gebracht) is het overleg weer opge pakt. 6. Zoals echter uit de verslagen van de besprekingen van 14 au- gtstus, 21 september, 6 en 17 december 1984 blijkt, heeft de invulling van de minnelijke regeling op basis van het vorenstaande nog tot interpretatieverschillen aanleiding gegeven. Aangezien deze verschillen in het kader van de thans bereikte regeling geen feitelijke betekenis meer hebben, worden zij slechts volledigheidshalve genoemd en kan voor het overige naar onze mening hier met een verwijzing naar de verslagen worden volstaan. 7. De regeling, welke wij thans aan Uw Raad ter goedkeuring voorleggen, omvat de navolgende elementen: a. de omvang van de schade in de Brebo-aangelegenheid wordt vastgesteld op in totaal f. 7 milj. per 1 januari 1985; b. de gemeente en de woningbouwvereniging nemen van dit be drag ieder de helft voor hun rekening; c. het bedrag, dat uit hoofde van de tussen de woningbouw vereniging en Wilma B.V. gemaakte afspraken tot vermin dering van de schade kan worden gerealiseerd, wordt door gemeente en woningbouwvereniging gesteld op f. 0,6 milj. eveneens per 1 januari 1985; d. dit bedrag komt voor de helft ten goede aan de woning bouwvereniging en voor de andere helft aan de gemeente; e. indien de effectuering van de onder c. vermeide afspra ken zal leiden tot een hoger bedrag dan de eerderge noemde f. 0,6 milj., dan zal dat meerdere geheel ten goede komen aan de woningbouwvereniging; f. door betaling van een bedrag van f. 3,2 milj. (de helft van de onder a. genoemde f. 7 milj. minus de helft van de onder c. genoemde f. 0,6 milj.) aan de woningbouwver eniging bevrijdt de gemeente zich van alle aanspraken welke de woningbouwvereniging c.q. de Stichting Brebo jegens de gemeente geldend zouden kunnen maken en kan derhalve de lopende appel procedure worden beëindigd; g. behoudens het bepaalde onder h. zal de gemeente niet betrokken worden bij noch verplicht zijn haar medewer king te verlenen aan de effectuering van de eerderge noemde afspraken tussen de woningbouwvereniging en Wilma B. V. bijlage nr. 97

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 533