blad nr.
Het ministerie van V.R.O.M. heeft hiervoor een nieuwe regeling in
voorbereiding. Onduidelijk is daarom op dit moment onder welke
regeling de zogenaamde combinatiepanden (de eigenaar bewoont een
gedeelte van het pand en verhuurt de rest) zullen vallen.
Voor de berekening van de jaarlijks aan eigenaren/bewoners uit te
keren subsidies is inzicht nodig in het te verwachten aantal aanvragen
en het uit te keren bedrag per aanvraag.
Landelijke onderzoeken tonen aan, dat per woning gemiddeld
7.500,subsidie wordt verstrekt. Aangevuld met de gemeentelijke
bijdrage zou dat in Breda gemiddeld 10.000,zijn.
Op dit moment ligt het gemiddeld bedrag per woning in Breda nog
lager. Verwacht mag worden, dat vooral door de aktiviteiten van de
woonwinkel particulieren verdergaande verbeteringen zullen
aanbrengen, waardoor genoemd bedrag naar gemiddeld 12.500,zal
kunnen stijgen. Voor een langere termijn zal dit een positieve
uitwerking hebben op de kwaliteit van de woningen.
Het ziet ernaar uit dat ongeveer 200 woningen per jaar verbeterd
zullen kunnen worden. Dit aantal is gebaseerd op de in 1984 al
ingediende verzoeken om subsidie en de te verwachten toename door de
aktiviteiten van de woonwinkel. Rekening houdend met een aanloop
periode worden voor particuliere woningverbetering de volgende
bedragen geraamd:
1985 1.100.000,1986 en 1987 1.500.000,per jaar; 1988 en
1989 2.250.000,per jaar. 1985 is als "hard" aan te merken.
In het huidige fonds stadsvernieuwing is reeds een bedrag beschikbaar
van 1.475.000,(zie hiervoor onder I).
In dit kader dient ook aandacht besteed te worden aan de restauraties
van woonhuismonumenten. Op basis van de meerjarenplanning beschermd
stadsgezicht zijn er met de ministeries van W.V.C. en V.R.O.M.
budgetafspraken gemaakt. Deze houden in, dat voor een 10-tal panden
per jaar subsidies beschikbaar zouden worden gesteld. Deze subsi
diëring vloeit nu ook naar het fonds stadsvernieuwing. Vooralsnog
wordt hiervan uitgegaan. De financiering van het monumentenbeleid
staat op rijksniveau nog ter discussie in verband met het al dan niet
instellen van een nationaal restauratiefonds. Dit houdt verband met
de zogenaamde terugploegregeling.
Rekening houdend met een aanloopperiode worden de benodigde bedragen
ten behoeve van restauraties van woonhuismonumenten als volgt
geraamd: 1985 300.000,1986 en 1987 500.000,per jaar; 1988
en 1989 750.000,per jaar.
b. Contactpersonen, wisselwoningen, procesbegeleiding
De subsidiëring van contactpersonen bij stadsvernieuwing, van wissel
woningen en van procesbegeleiding vervalt eveneens.
Gelet op het programma van te verbeteren woningen dienen deze rege
lingen thans door het stadsvernieuwingsfonds te worden opgevangen.
Aan subsidies voor wisselwoningen is in 1981 en 1982 jaarlijks
450.000,ontvangen. Het aantal te bouwen woningwetwoningen is
sindsdien sterk afgenomen. Daar staat echter tegenover dat het aantal
te verbeteren particuliere woningen al dan niet na aankoop nog zal
toenemen.
Een reservering van 200.000,per jaar lijkt noodzakelijk.