blad nr.
In de nota "Plussen en Minnen" zijn de benodigde uren opbouwwerk
in specifieke stadsvernieuwingsgebieden buiten beschouwing
gelaten. Het betreft 96 uren. Deze worden ingezet in de vier
stadsvernieuwingsgebieden (Spoorbuurt, Valkenberg, Oud-Boeimeer
en Zandberg-West). Als norm wordt in de nota "Plussen en Minnen"
24 uur per gebied op weekbasis aangehouden.
De inzet en de benodigde capaciteit van het opbouwwerk ten
behoeve van renovatie- en groot onderhoudsprojecten zijn nu nog
opgenomen in de totale formatie in de nota "Plussen en Minnen".
Uitgaande van 20 uur per wijk waar renovatie- én groot
onderhoudsprojecten van betekenis plaatsvinden (Geeren-Noord
Brabantpark, Heuvel, Tuinzigt) betekent dit ongeveer 80 uur.
De financiering van de 96 uur opbouwwerk in stadsvernieuwings
gebieden vindt voor 80 uur plaats uit het huidige fonds stads
vernieuwing en voor 16 uur uit reguliere middelen. Vanaf 1986 is
300.000,opgenomen in het voorliggende programma.
De financiering van de uren opbouwwerk voor renovatie- en groot
onderhoudsprojecten wordt momenteel gedekt uit reguliere middelen.
Na afloop van de projecten dienen deze middelen beschikbaar te
blijven voor het reguliere opbouwwerk.
De projectmatige uren opbouwwerk vallen onder de regie van de
Stichting Buurt- en Wijkopbouwwerk. Het is van groot belang om
de continuïteit in deskundigheid en ervaring ten aanzien van
stadsvernieuwing te waarborgen.
In overleg met het bestuur van de Stichting B.W.O.B. zal bepaald
moeten worden op welke wijze dit gegarandeerd kan worden.
Ten behoeve van bewonersorganisaties dienen activiteitensubsi
dies beschikbaar te zijn in stadsvernieuwingsgebieden en gebieden
waar renovatie en groot onderhoud plaatsvinden. Per buurt is
daarvoor 1.500,op jaarbasis nodig. Hiervoor dient
15.000,op jaarbasis te worden gereserveerd.
Op dit moment is nog geen keuze bepaald in welke gebieden na
1986 stadsvernieuwing plaatsvindt.
Vanuit de welzijnssector bestaat een voorkeur om het gebied
(Oud-)Tuinzigt aan te wijzen. De redenen zijn vooral van sociaal
maatschappelijke aard. In dit gebied wonen veel Nederlandse
burgers en verre burgers in een achterstandspositie. Verbetering
van de woon- en woonomgevingsomstandigheden kan een aanzet zijn
om de leefbaarheid in zijn totaliteit te verbeteren.
3Werkwinkels als procesgebonden accommodatie en sociaal culturele
centra
Om de bewoners de mogelijkheid te bieden aan het buurtverbete-
ringsproces actief deel te nemen, is een ruimte in de buurt
nodig.
In de meeste stadsvernieuwingsgebieden is een achterstand op het
gebied van sociaal culturele accommodaties. Soms is de afstand
naar wijkgerichte voorzieningen te groot. Daarom kan boven
genoemde ruimte meestal niet worden gevonden in de buurt- of
gemeenschapshuizen.