bi j1nr128 vaststellen van de herziene bepaling over te gaan, gelet op enerzijds de noodzaak om heden ten dage in dit soort gevallen ook een efficiënt optreden van de politie mogelijk te maken en omdat er anderzijds voldoende waarborgen aanwezig zijn te ach ten om een mogelijk onjuiste toepassing van deze bepaling te voorkomen dan wel te verhinderen. Hierbij gaan wij er op de eerste plaats van uit, dat een politie-ambtenaar alleen op grond van deze bepaling zal gaan optreden, wanneer er in rede lijkheid het vermoeden bestaat, dat een strafbaar feit wordt gepleegd. Daarbij zal steeds aan de gestelde bewijsrechtelijke eisen moeten worden voldaan. Het is vervolgens aan de officier van justitie om al dan niet tot vervolging over te gaan. Uit eindelijk is het aan de strafrechter om al dan niet tot ver oordeling en al of niet met strafoplegging te besluiten. Op grond van voormelde overwegingen stellen wij U voor om over te gaan tot het vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Algemene politieverordening 1978 overeenkomstig bijbeho rend ontwerp-besluit (derde wijziging). Het resultaat van de beraadslaging in de commissie Algemene Zaken ligt ter inzage. Burgemeester en wethouders van Breda, F.M. Feij burgemeester. J.P.A. van den Dam secretaris. - 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 667