bijl.nr. 138 In aansluiting hierop wordt het zinvol geacht het daaraan voor afgaande samenwerkingsproces tijdig doch uiterlijk eind 1985/ begin 1986 te evalueren. De evaluatiegegevens kunnen worden betrokken bij de definitie ve vormgeving van de samenwerking I.B.V. en 't G.I.S.T. Op basis van de eindrapportage van de werkgroep valt te con stateren a. participanten onderschrijven het belang van samenwerking en zijn tot samenwerking bereid; b. participanten bestrijken met een vrijwel volledig dienstver- leningsaanbod het brede terrein van vrijwilligerswerk, wer ken met behoud van uitkering, scholings- en werkervarings projecten, starters en kleinschalige werkgelegenheid; c. er zijn raakvlakken en overlappingen naar functies, doel groepen en werkterreinen; d. er zijn verschillen in uitgangspunten: deze zijn niet zonder meer strijdig, zij kunnen zelfs verrijkend i.p.v. belemme rend werken. Op grond hiervan stellen wij U voor: 1. de samenwerking tussen I.B.V. en 't G.I.S.T. (en A.K.B.) te structureren conform het door de werkgroep voorgestane ont wikkelingsproces, met dien verstande dat dit vooralsnog beperkt wordt tot de praktische samenwerking en de gezamen lijke huisvesting/centralisatie van functies; 2. derhalve vooralsnog niet te streven naar bestuurlijk/orga nisatorische integratie in de vorm van één stichting e.d.; 3. de instelling van een stuurgroep met als taak: a. het - zo nodig - initiëren, coördineren en begeleiden van de praktische samenwerking (werkafspraken) tussen I.B.V. en 't G.I.S.T. (en A.K.B.); b. het onderzoeken van de mogelijkheden tot alsook het reali seren van gemeenschappelijke huisvesting en daarmee samen hangend het onderling afstemmen/centraliseren van een aan tal functies (intake, informatie, voorlichting e.d.); c. het eind 1985 evalueren van het praktische samenwerkings proces en - op grond daarvan - het doen van aanbevelingen met betrekking tot een definitieve samenwerkingsvorm I.B.V.-'t G.I.S.T. d. te bewaken dat de samenwerking geen structureel kostenver hogende effecten ten gevolge heeft; 4. te bepalen dat voor wat betreft de financiële consequenties in de toekomst de huidige middelen voor het S.K.W. ex art. 36 een rol dienen en moeten spelen tegen de achtergrond van de op handen zijnde wetswijziging (zie verder hoofdstuk III en V IIISubsidiëring 1985 De subsidie-aanvrage van het I.B.V. is gebaseerd op de exploi tatiebegroting 1985*. Een aanvullende aanvraag 1985* is gebaseerd op extra kosten, veroorzaakt door (her-)huisvesting in Keizerstraat 106. - 4 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 703