bijl.nr. 138
Per brief van 1-4-1985* hebben wij - na ambtelijke vóórinfor
matie aan I.B.V. - ons commentaar op de ontwerp-statuten gege
ven met de begeleidende opmerking dat wij begrip kunnen opbren
gen, dat het I.B.V.in de korte tijd dat het hiertoe nog res
teerde, niet in de gelegenheid zou zijn de concept-statuten
overeenkomstig onze wensen te kunnen wijzigen.
Indien de raad positief zal besluiten inzake een subsidiëring
voor 1985 van het I.B.V.stellen wij U voor, de bevoorschot-
ting/uitkering van het subsidie te relateren aan de alsnog door
het I.B.V. aan te brengen en door ons goed te keuren statuten
wijzigingen.
Onze bemerkingen t.a.v. de concept-statuten hebben betrekking
op:
1 de doelstelling
a. De oorspronkelijke doelstelling van het I.B.V. zoals ge
formuleerd in de subsidie-aanvraag van 22-8-1980 bij
(toen nog) C.R.M. was het "bevorderen van de onderlinge
afstemming en het bij elkaar brengen van vraag en aanbod
in het vrijwilligerswerk". Binnen die doelstelling werden
toentertijd ook taken onderscheiden die vooral op de be
middeling, wederzijdse informatieverstrekking etc. betrek
king hadden.
De doelstelling, zoals nu omschreven in artikel 2, legt
de doelstelling zeer ruim en laat in feite ruimte voor
een mogelijk nieuwe sociaal-culturele voorziening.
Wij berichten U hierbij, het I.B.V. te beschouwen als be
middelingsbureau en alleen die activiteiten subsidiabel
te stellen, die op de bemiddeling zijn gericht en/of daar
mee direct samenhangen.
b. Aangezien het I.B.V. tot haar werkgebied gaat rekenen
"een zo breed mogelijk publiek in Breda en omgeving"
plaatsen wij nog de volgende kanttekening.
Ervan uitgaande, dat Breda ook een centrumfunctie ver
vult t.o.v. de regio en dat derhalve de vraag naar het
door I.B.V. aangeboden dienstenpakket zich niet geheel
tot het Bredaas grondgebied zal beperken, ligt het in de
rede, dat I.B.V. dit opneemt in haar doelstelling. Wij
gaan er echter van uit, dat zij zich vooralsnog beperkt
tot het passief beantwoorden aan de vraag van buiten
Breda en dat zij zich niet eigener beweging actief richt
op het stimuleren van deze vraag.
Gezien de mogelijk te verwachten subsidie-relatie tussen
I.B.V. en Breda komt het ons dan ook als wenselijk voor,
dat het I.B.V. in de jaarlijkse verslaglegging tevens
expliciet aandacht besteedt aan de aard en omvang van de
activiteiten, welke betrekking hebben op het niet-Bredase
publiek
- 7 -