bijl.nr. 138
Afhankelijk van deze verslaglegging zullen wij ons dan te
gelegener tijd, in samenspraak met het I.B.V., beraden op
eventuele wijzigingen in subsidie-voorwaarden.
bestuur
In artikel 5, lid 3 en 4 wordt gesteld, dat een lid wordt be
noemd op bindende voordracht van het personeel respectieve
lijk de team-vrijwilligers.
Uit ambtelijke contacten kwam naar voren, dat het uitdrukke
lijk niet de bedoeling is van het I.B.V. om deze voordrach
ten ook uit het personeel respectievelijk de team-vrijwilli
gers te doen plaatsvinden.
Ten einde eventuele onduidelijkheden te voorkomen, geven wij
het I.B.V. in overweging, lid 3 en 4 van artikel 5 dan ook
dienovereenkomstig aan te passen.
medezeggenschap
De medezeggenschap, zoals het I.B.V. die in met name artikel
12 heeft willen regelen, gaat naar onze mening veel te ver.
Over de meest essentiële onderwerpen kan het bestuur geen be
slissingen nemen zonder dat het team daarmee instemt. De
feitelijke macht binnen de stichting komt daarmede tevens
bij het team te liggen en niet uitsluitend bij het bestuur.
Wij achten dit onjuist. Het bestuur draagt wel de eindver
antwoordelijkheid voor de genomen beslissingen maar be
schikt, in de door het I.B.V. gekozen constructie, niet
werkelijk over de bij die eindverantwoordelijkheid passende
bevoegdheden. Naar onze mening wordt hiermede een voedings
bodem gecreëerd voor een reeks van conflictsituaties, die
naar onze stellige overtuiging verlammend zullen werken op
de activiteiten van de stichting.
In de subsidieverordening die in Breda geldt voor instellin
gen op het terrein van sociaal-cultureel werk is bepaald,
dat de instelling deelnemers, vrijwilligers en beroepskrach
ten bij haar beleid dient te betrekken, overeenkomstig het
besluit democratiseringsmaatregelen sociaal-cultureel werk.
Een exemplaar van dit besluit hebben wij reeds ter informa
tie naar het I.B.V. toegezonden. Alhoewel dit besluit niet
rechtstreeks op de stichting van toepassing is, menen wij
dat het I.B.V. uit dit besluit voldoende informatie kan put
ten om de medezeggenschap binnen de stichting op een verant
woorde wijze in de statuten te regelen. De wijze waarop dit
thans is gebeurd is voor ons onaanvaardbaar op grond van de
overweging dat er onvoldoende waarborgen worden gegeven voor
een doelmatige en efficiënte besteding van de (eventueel)
door de gemeente te verstrekken middelen.
Aanpassing van artikel 12 houdt tevens in, dat in de concept
statuten ook een aantal andere artikelen aangepast zullen
moeten worden.
- 8 -