- 2 -
bijl.nr. 140
Op 25 januari 1985 is de heer Korebrits door ons college aangeschreven op
grond van artikel 25 van de Woningwet en artikel 307 van de bouwverordening
tot het treffen van voorzieningen ter opheffing van de aanwezige gebreken.
Op grond van artikel 307 van de bouwverordening mag een bouwwerk zich niet
bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid of nadeel
voor de gezondheid danwel schade of hinder voor de gebruikers of anderen of
nadeel voor de bruikbaarheid van het gebouw ten gevolge van onvoldoende
onderhoud, onvoldoende hechtheid, ondeugdelijke materialen, of doordringen
van water.
De ramen, de kozijnen, de goten, het pannendak en de douchecel van de
tweede verdieping verkeren in een slechte staat, waardoor gebreken en
lekkages zijn ontstaan.
De gebreken kunnen als volgt worden omschreven:
- de goten liggen vol met allerlei vuil, waar onkruid op groeit en
vertonen lekkages;
het pannendak vertoont ter plaatse van de aansluiting met de schoor
steen lekkages;
de douchecel verkeert in een slechte staat en vertoont ter plaatse van
de aansluiting van de wand met de vloer lekkages. Hiervan ondervinden
de daaronder gelegen ruimten hinder;
- van de ramen ontbreekt gedeeltelijk de stopverf met het gevolg dat de
beglazing los zit;
de onderdorpels van de kozijnen vertonen houtrot.
Het pand is vroeger in gebruik geweest als brouwerij. In 1967 is het pand
verbouwd tot café. De bovengelegen verdiepingen worden gebruikt door
kame rb ewone r s
Gezien het aantal kamerbewoners valt het buiten de werkingssfeer van de
verordening op de logeer- en/of kamerverhuurinrichtingen.
Het gestelde dat het cafégedeelte ten aanzien van de brandveiligheid niet
in orde is, staat in principe los van de aanschrijving. De aanschrijving
heeft alleen betrekking op het woongedeelte van het pand. Naar de brand
veiligheid zal een nader onderzoek worden ingesteld.
Na het treffen van de in de aanschrijving geëiste voorzieningen is het
woongedeelte weer geschikt voor bewoning.
De opmerkingen van de heer Korebrits, dat het pand verhuurd is aan derden
zijn ten aanzien van de aanschrijving niet ter zake doende, gemaakte
afspraken tussen hem en de huurder ten spijt. De eigenaar blijft te allen
tijde verantwoordelijk voor het onderhoud van zijn pand.
Wij zijn van mening, dat de aanschrijving d.d. 25 januari 1985 aan de heer
Korebrits terecht is gedaan.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 390, derde lid van de bouwverordening
is de heer Korebrits in de vergadering van de commissie wonen in de gelegen
heid gesteld te worden gehoord.