- 6 -
klasse
inkomen
huur
inkomen alle
huur vrij
inkomen
(norm)
woningzoe
gekomen
urgente
kenden
woningen
woningzoe
kenden
1
1.250
150
16,9
1,4
19,2
2
1.251-1.700
151-240
19,1
17,9
22,4
3
1.701-2.000
241-340
14,1
12,0
15,6
4
2.001-2.500
341-500
24,0
56,4
22,3
5
2.500-3.000
501-600
15,5
11,7
13,6
6
3.000
601-700
10,2
0,7
6,8
100
100
100
Dat er met name in de laagste drie inkomensklassen woningen geaccep
teerd zijn uit relatief hogere huurprijsklassen, is met de vraag- en
aanbodverhoudingen uit deze tabel wel grotendeels verklaard. Door het
geringe aantal woningen in deze categorieën moeten de desbetreffende
woningzoekenden dan wel (wil men niet geconfronteerd worden met
extreem lange wachttijden) relatief duurdere huurwoningen accepteren.
In de toewijzingspraktijk blijkt echter, waarschijnlijk mede als
gevolg van het voorgaande, bovendien de norm huurprijs/inkomen zodanig
te worden geïnterpreteerd, dat wanneer woningzoekenden te kennen geven
meer dan de norm te willen verwonen, deze wens ook gehonoreerd wordt.
Met andere woorden de tabel heeft meer het karakter gekregen van een
minimum inkomensbestanddeel dat men dient te verwonen, zonder dat
daaraan direct een maximumgrens is gekoppeld.
Van een verschijnsel van andere aard is sprake bij woningen die zijn
toegewezen onder de norm. In zijn algemeenheid wordt hiervan door de
S.W.B. opgemerkt dat het gaat om duurdere flats en eengezinswoningen,
die al door andere (qua inkomen passende) geselecteerde woningzoekenden
zijn geweigerd. Niet alle toewijzingen onder de norm zijn hiermee
verklaard: bij 23 van de 73 acceptaties gaat het om huurprijzen onder
de 340,Afgezien daarvan blijft het echter van wezenlijk belang
om alle afwijkingen per geval in de gaten te houden, aangezien elke
onder de norm aan een woningzoekende toegewezen woning tot gevolg
heeft dat een andere (qua inkomen meer passende) woningzoekende op
deze woning geen aanspraak meer kan maken, en derhalve mogelijk
noodgedwongen boven de norm moet huren.
Van de 43% acceptaties boven de norm wordt door de S.W.B. opgemerkt
dat de desbetreffende huishoudens aangewezen zijn op de individuele
huursubsidie. Het beslag op deze subsidieregeling als gevolg van de
norm huurprijs/inkomen is echter waarschijnlijk niet onbelangrijk
groter, aangezien ook een deel van de woningzoekenden die een toe
wijzing volgens de norm hebben gekregen, aanspraak kan maken op
individuele huursubsidie. Deze constellatie is echter niet per defi
nitie problematisch. Bedacht moet worden dat een andere normering
huurprijs/inkomen, waarbij het beslag op de huursubsidie-regeling
aanzienlijk minder wordt, betekent dat lagere inkomens geconfronteerd
zullen worden met zeer lange wachttijden in verhouding tot de andere
woningzoekenden (weinig passende woningen)en dat zij dan bovendien
stelselmatig alleen in aanmerking zullen komen voor de goedkope, en
gemiddeld in kwaliteit mindere, woningen.
Deze relatie inkomen - woonkwaliteit wordt juist door de regeling voor
individuele huursubsidie enigszins verzacht.