3B.Van welke selecties van woningzoekenden voor vrijgekomen woningen zijndoor de voordrachtencommissie wel en van welke selecties van woningzoekenden zijn door de voordrachtencommissie geen schriftelijke voor drachten voor de woningeiger.aar gemaakt (naar kenmerken woning zoekenden, kenmerken woningen en reden afwijking)? Door de S.W.B. wordt in haar antwoord zowel informatie gegeven over de opstelling van de voordrachtencommissie met betrekking tot de inplaat- sing van buitenlanders (bijlage 2.A, blz. 6 en 7) als over de opstel ling van de voordrachtencommissie met betrekking tot de inplaatsing in het algemeen (bijlage 2.A, blz. 8, 1.3B en bijlage 2.B). Met deze informatie wordt zeker een beeld gegeven van het inplaatsingsbeleid en de rol die de voordrachtencommissie hierbij speelt. Tegelijkertijd moet echter worden gesteld dat de informatie op een aantal punten nog onvolledig is en om die reden aanvulling behoeft. Met name dient dan gedacht te worden aan: - nog ontbrekende maanden. Nu (voor wat betreft de inplaatsing in het algemeen) alleen informatie over de maand oktober 1983 met een tiental afwijzingen door de voordrachtencommissie; de eigenaar van de woning; de reden van de afwijzing. Deze is soms onvoldoende duidelijk. Zoals bijvoorbeeld bij de derde voordracht uit bijlage 2.D. op 12 oktober 1983. Niet vermeld wordt daar waarom de desbetreffende woningzoekende van de voordracht wordt gehaald en naar de Zandbergweg gaat. Aan de hand van de informatie die nu wel beschikbaar is kan worden geconcludeerd dat de vormgeving van het inplaatsingsbeleid door middel van de activiteiten van de voordrachtencommissie, slechts in zeer beperkte mate het verdelingsmechanisme volgens de vastgestelde criteria doorkruist: 10 voordrachten in één maand ofwel 30 voordrachten in een kwartaal op een totaal van 557 toewijzingen in hetzelfde kwartaal. Een relatief gering percentage dus. De redenen waarom door de voordrachtencommissie wordt afgeweken van de gemaakte selectie van woningzoekenden, houden voor het overgrote deel verband met door de commissie ingebrachte nieuwe of afwijkende informatie, die het doorzetten van de voordracht niet zinvol maakten. Voor een klein deel gaat het daarnaast om de plaatsing van buiten landers in een straat/buurt waar al een aantal andere buitenlanders wonen. Kan de eerste reden zonder meer als acceptabel voor een afwijking worden gekwalificeerd, bij de tweede reden ligt dit wat gecompli ceerder. Volgens het raadsbesluit bij de Notitie Verre Burgers Onderdak mag, ook wanneer het om etnische minderheden gaat, alleen van de selectievolgorde worden afgeweken wanneer "een voordracht nagenoeg voorspelbaar tot problemen leidt". De aanwezigheid van een aantal buitenlanders in een straat of buurt is derhalve op zich nog geen reden om een selectie van een buitenlander geen doorgang te laten vinden; er moet sprake zijn van "nagenoeg voorspelbare problemen". Of dit inderdaad het geval is geweest bij desbetreffende niet-inplaat- singen door de voordrachtencommissie, is aan de hand van de beschikbare informatie moeilijk te beoordelen. In het bij de Notitie Verre Burgers Onderdak behorende raadsbesluit is overigens al sprake van aanvullende informatie die ten aanzien van de toewijzingen van onder meer buitenlanders door de S.W.B. zal moeten worden verstrekt. Het ligt voor de hand dat met betrekking tot de informatie voor de jaarlijkse evaluatie hierop aangesloten wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 777