- 11 - 14B.Kunnen alle leeggemelde woningen tijdig (zonder leegstand) worden voorzien van nieuwe bewoners (aangeven welke woningen eventueel niet)? Met echte leegstand is men in 1983 nog niet geconfronteerd, aldus de S.W.B., maar wel moest voor bepaalde complexen met de zogenaamde reservelijsten van woningzoekenden worden gewerkt om leegstand te voorkomen. De op contractbasis in bemiddeling genomen woningen van de Nederlandse Stichting Bijzondere Woonvormen (N.S.A.W.) en de Stichting Bijzondere Woningbouw (S.B.W.) zijn daarnaast teruggegeven aan de desbetreffende eigenaren bij gebrek aan kandidaten daarvoor. In deze laatste complexen is feitelijk wel leegstand voorgekomen. Voor wat betreft de soort woningen waar leegstand dreigt dan wel feitelijke leegstand voorkomt, gaat het in eerste instantie zeer eenduidig om flatwoningen met een relatief ongunstige verhouding prijs/kwaliteit, terwijl in tweede instantie ook de wijk waarin de woningen gelegen zijn een rol speelt. Gesteld kan echter worden dat (in ieder geval voor wat betreft 1983) de S.W.B. er in slaagt alle leeggemelde woningen van corporaties en gemeente tijdig te voorzien van nieuwe bewoners. Dreigende leegstand in bepaalde complexen met een ongunstige prijs/ kwaliteit-verhouding (waaronder met name 1- en 2-kamerflatwoningen met een huur van 500,a 600,geven echter wel duidelijk aan dat de vraag naar woningen kritisch is in de zin dat niet zomaar elke aangeboden passende (volgens de normen) woning wordt geaccepteerd. Een vingerwijzing richting woningbouwprogrammering derhalve. 2Welke ervaringen heeft de S.W.B. opgedaan met wijzigingen in de woon- ruimteverdelingssystematiek zoals deze per 1 oktober 1983 zijn ingevoerd (zie bijlage l.C.)? Huishouden/type woonruimte_ De S.W.B. stelt dat de normverruiming voor éénpersoons-huishoudens van 25 jaar en ouder, die vanaf 1 oktober 1983 recht hebben op een twee kamerwoning, nogal minimaal is. Éénpersoons-huishoudens blijken namelijk vaak over een 3-kamerwoning te willen beschikken. De tabel met woonwensen (bijlage 2.B., bladzijde 2) onderstreept duidelijk en cijfermatig deze stelling. In onderstaande tabel zijn de relevante getallen in deze nog eens bij elkaar gezet. categorie totaal wenst 3 of meer kamers een- A studerenden 302 41 (14%) persoons- huis- B jonger dan 1.104 330 (30%) houdens 27 jaar C tussen 27 1.359 704 (52%) en 65 jaar 2.765 1.075 (39%) Ondanks het feit dat éénpersoons-huishoudens qua normering geen recht hebben op een 3-kamerwoning, geeft van het totale aantal éénpersoons huishoudens bijna 40% te kennen toch een 3-kamerwoning of groter te wensen. Bij de éénpersoons-huishoudens tussen 27 en 65 jaar bedraagt dit percentage zelfs 52% en op het totale aantal bejaarden (voor een belangrijk deel bestaand uit éénpersoons-huishoudens) gaat het om 80%.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 780