- 14 -
het betrekken van de overige woonlasten (servicekosten stook
kosten) in de normering;
- alleen minimum-norm of minimum-norm gekoppeld aan maximum-norm;
- relatie met het beslag op de individuele huursubsidie;
- normstellingen in andere gemeenten;
- effecten op de verdeling van de woonruimte.
5Hoe functioneert en/of wat is het standpunt van de S.W.B. ten aanzien
van:
5.1. Het toewijzen aan groepen?
Over hoe het inschrijven en toewijzen van woonruimte aan groepen zou
dienen plaats te vinden heeft nog in het geheel geen besluitvorming
plaats gevonden. Zowel landelijk als plaatselijk is er echter sprake
van een stijgende belangstelling voor deze vorm van wonen, waarbij het
niet alleen gaat om jongeren. Als gevolg hiervan is ook de S.W.B.
samen met de jongerenhuisvestingsambtenaar gaan zoeken naar mogelijk
heden om deze specifieke woningvragers in het toewijzingscircuit in te
passen. En blijken er regels te zijn ontstaan zoals dat eengezins
woningen in principe altijd bij voorrang aan echtparen of alleen
staanden met kinderen worden toegewezen, boven groepen.
Hoog tijd derhalve voor een discussie over de toewijzing aan groepen
waarvan belangrijke ingrediënten zullen moeten zijn:
hoe wordt de urgentie van een groep bepaald (gemiddelde urgentie,
hoogte urgentie,
welke relaties woningtype-groep en woninggrootte-groep dienen te
worden gelegd?
- hoe wordt de norm huur/inkomen gehanteerd (gemiddeld inkomen alle
groepsleden, gemiddeld inkomen 2 van de groepsleden,
hoe wordt de toewijzing van opengevallen plaats geregeld in
relatie tot de toewijzingsnormen (urgentie, huur/inkomen, woning-
type-huishoudengrootte)
- behoudt men, wanneer men dat wenst, bij de toewijzing van een
groepswoning de urgentie voor een individuele woning en
omgekeerd?
In ieder geval lijkt het zinvol om de woningzoekenden behalve indivi
dueel ook, wanneer van toepassing, in groepsverband te registreren, en
op zeer korte termijn een duidelijk beleid inzake de toewijzing aan
groepen te formuleren.
Het is niet onwaarschijnlijk dat als gevolg van een dergelijke duide
lijkheid de geregistreerde belangstelling voor deze vorm van wonen zal
toenemen. Net als ten aanzien van de norm huur/inkomen is hier echter
sprake van een ingewikkelde problematiek waarvoor niet in enkele
regels duidelijke lijnen zijn uit te zetten. Voorgesteld wordt daarom
om de groepstoewijzing aan de hand van een te verwachten voorstel
daartoe vanuit de S.W.B. en de jongerenhuisvestingsambtenaar, binnen
kort ter discussie te stellen.
5.2. Het toewijzen aan bejaarden?
De onder vraag 2 voorgestelde normverruiming voor alleenstaande
beiaarden (ook in aanmerking laten komen voor 3-kamerwoningen)komt
zeer duidelijk tegemoet aan de bij deze groep levende woonwensen ten
aanzien van de woninggrootte.
In de notitie bejaardenhuisvesting van februari 1984 wordt, teneinde
het mogelijk te maken bejaarden langer zelfstandig te laten wonen,
voorgesteld (paragraaf 2.4.) om voor bejaarden geschikte woningen
zijnde geen bejaardenwoningen, te voorzien van de kwalificatie "geschikt
voor ouderen", en deze woningen op grond daarvan bij voorkeur toe te
wijzen aan ouderen.