- 15 - Na een jaar zouden dan de consequenties van deze maatregel voor andere woningzoekenden kunnen worden bezien, en al dan niet besloten kunnen worden om een en ander te continueren. Een gesprek dat hierover met de S.W.B. heeft plaatsgehad heeft er echter niet toe geleid dat in overleg tussen S.W.B.C.A.B.B. en de woningbeherende instanties dergelijke woningen zijn aangewezen. Dat door de S.W.B. in paragraaf 5.2. met betrekking tot deze voorkeurstoewijzing geen ervaringen worden vermeld is daarom niet zo verwonderlijk. Als eerste stap, om toch te komen tot een dergelijke voorrangstoewij zing, stellen wij daarom voor dat door de S.W.B. aan de sociale verhuurders wordt gevraagd welke woningen in hun bezit kunnen worden aangemerkt als woningen "geschikt voor ouderen". Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat bij vraag 2 al werd vast gesteld dat de S.W.B. ook geen ervaringen terugmeldt met betrekking tot het raadsbesluit van 22 september 1983 ten aanzien van het toewijzen van 2-kamerwooneenheden aan bejaarden. Ten aanzien van het C.A.B.B. moet worden opgemerkt dat de S.W.B. door middel van een schrijven van 22 april 1985 het college van burgemeester en wethouders mededeling heeft gedaan van een door haar ingenomen standpunt in deze, inhoudende dat de S.W.B. de niet wettelijk ver plichte taken van de indicatiecommissie bejaardenhuisvesting op zich neemt, waar het gaat om taken die passen binnen haar opdracht. Ter uitvoering daartoe heeft de S.W.B. besloten dat: urgentievaststelling van en het opmaken van voordrachten voor woningzoekenden van 65 jaar en ouder op dezelfde wijze zal plaats vinden als bij de overige woningzoekenden; - dat voor de zogenaamde aanleunwoningen bij een bejaarden-/ verzorgingstehuis geen woningzoekenden zullen worden ingeschreven en voorgedragen; dat waar nodig overleg zal worden gepleegd met de Stichting Bejaardenwerk, maar dat de S.W.B. niet structureel gebruik wenst te maken van het maatschappelijk werk bij deze stichting. In een volgende evaluatie zal naar aanleiding van deze besluitvorming het verloop van een en ander aan de orde worden gesteld. 5.3. De toewijzing waar het gaat om scheidingen? Niet geheel duidelijk wordt uit de informatie die de S.W.B. geeft of het samenwonen, terwijl men voornemens is te scheiden, tot grote spanningen en/of problemen leidt. Waar het gaat om eigen woningbezit merkt men wel op dat er sprake is van een lange wachttijd. Zonder duidelijke andere signalen van de S.W.B. de procedure derhalve vooralsnog niet wijzigen. 5.4. Wijzigingen in de norm huur/inkomen? Verwezen wordt naar de vragen 13A en 4. 5.5. Aanpassing van het voorlichtingsmateriaal aan gewijzigde normstel lingen? Een jaar nadat door de gemeenteraad tot een aantal wijzigingen in de woonruimteverdelingssystematiek is besloten, zijn deze wijzigingen nog niet verwerkt in het schriftelijke informatiemateriaal. De duidelijk heid naar woningzoekenden komt dit niet ten goede. Mogelijk verdient het aanbeveling om niet een, op onderdelen gewijzigde, heruitgave van het zeer uitgebreide informatieboekje na te streven, maar om een meer beknopte folder met verdelingscriteria en voor woningzoekenden relevante procedures uit te geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 784