- 16 - 5.6. Het baliewerk? Gesignaleerd wordt door de S.W.B. dat in het verslagjaar het span ningsveld is toegenomen en dat de druk op de goedkope woningen door een aantal ontwikkelingen steeds groter wordt. Het is heel goed mogelijk dat deze druk in de komende tijd nog toe zal nemen. Of de herinvoering van de woonruimtewet hierin enige "lucht" kan geven, zal moeten blijken. Afgezien van de sociale indicatie wordt al het baliewerk, het woord zegt het al, verricht aan de balie. In veel gemeenten is deze balie vormgegeven door een aantal in meer of mindere mate afgesloten loketten waar de woningzoekende zich met de desbetreffende baliemedewerker kan onderhouden. Het afgesloten karakter in verband met het feit dat ook persoonlijke gegevens over huishoudenssituatie, inkomen enz. over "tafel" gaan. Bij de S.W.B. beschikt men niet over een dergelijke lokettenbalie maar bevinden zich alle woningzoekenden met vragen of met wijzigingen van gegevens, in een ruimte van enkele vierkante meters waar men zich ook moet onderhouden met de desbetreffende baliemedewerker. Alle medewachtenden zijn zodoende precies op de hoogte van de informatie uitwisseling die plaats vindt tussen een woningzoekende en een balie medewerker. Vanuit privacy-overwegingen een weinig ideale situatie. Gezocht zal moeten worden naar mogelijkheden om hierin verbetering te brengen. 5.7. De doorstroming? Van de 557 acceptaties in het vierde kwartaal van 1983 ging het in 29 gevallen om doorstroming van een grote naar een kleine woning. Bij dergelijke cijfers is vooral van belang de ontwikkeling die erin zit (meer of minder doorstroming), en de relatie met het totale aantal huishoudens die "te groot" wonen. Dergelijke gronden kunnen een aanleiding zijn om doorstroming in meer of mindere mate te stimuleren. Voor wat betreft de doorstroming van goedkoop naar duur (zie vraag 3) worden de aanbevelingen van genoemde werkgroep afgewacht. 5.8. De zogenaamde "interne opschuivingen" (aantallen op het totale aantal vrijkomende woningen, naar kenmerken woningen en kenmerken woning zoekenden) De S.W.B. houdt deze "interne opschuivingen" in aantal niet bij. Het is echter van belang dat dit wel gebeurt aangezien hiermee een van de vier criteria van de woonruimteverdelingssystematiek, namelijk de urgentie, in meer of mindere mate buiten spel wordt gezet. Interne opschuivingen kunnen derhalve wel zinvol zijn, maar er dient wel zicht te bestaan op de toepassing van de verdelingscriteria. 5.9. De opschuiving van het woningzoekendenbestand Door een typefout is het woord "opschoning" vervangen door "opschui ving" waarmee de vraag een wat ander karakter heeft gekregen. Hoe het staat met de opschoning van het woningzoekendenbestand blijkt echter wel enigszins uit de uitdraai van het woningzoekendenbestand van 30 juni 1984 naar huishoudenscategorieën en inschrijvingen/ afvoeringen. Op grond van heronderzoek vanaf 1 april 1984 blijken op een totaal aantal woningzoekenden per 1 juli 1984 van 7.013, 1.180 woningzoekenden te zijn uitgeschreven. Hiermee is duidelijk het belang van een opgeschoond woningzoekenden bestand aangegeven, aangezien anders analyses worden gemaakt en conclusies worden getrokken aan de hand van een bestand dat voor een deel bestaat uit woningzoekenden die in het geheel niet meer woning zoekend zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 785