- 14 - REACTIE De parkeermogelijkheden ln en rond de binnenstad zijn een belangrijk onder deel van de bijstellingsnota. Op basis van onderzoekgegevens uit 1981 en 1982 is in die nota geconcludeerd, dat het parkeren geen grote kwantitatieve tekorten vertoont met uitzondering van piekmomenten met name op de zaterdag. Daarnaast is de parkeerbalans (dat wil zeggen de verdeling van de plaatsen over de west- en oostzijde) onvol doende in evenwicht. Voor wat betreft de kwantitatieve aspecten hebben wij op bijlage B de raming van de parkeercapaciteit en de parkeerbehoefte over de periode 1985-1989 op basis van genoemde onderzoeken in 1981 en 1982 weergegeven. Daaruit blijkt, dat het thans bestaande parkeertekort aan het eind van de jaren 80 zal om slaan in een licht overschot na de realisering van nieuwe lokaties en gebruikmakend van de mogelijkheden tot dubbel gebruik van parkeerplaatsen. Het Centraal Instituut Midden- en Kleinbedrijf heeft in opdracht van enkele reclamanten een onderzoek uitgevoerd naar de bereikbaarheid van en de parkeer situatie in de binnenstad van Breda. Het rapport van het C.I.M.K. is nagenoeg geheel gebaseerd op gemeentelijk onderzoek ten behoeve van de bijstellingsnota en behelst geen nieuw onderzoek. In bijlage C hebben wij een uitvoerig commentaar op het rapport van het C.I.M.K. opgenomen. Onze conclusie is, dat het C.I.M.K. over het functioneren van het kern- winkelapparaat een onjuist beeld heeft gegeven, met name ten aanzien van de kwaliteit van de winkelstraten, de (veranderde) positie in het regionale verzorgingsgebied, het druktebeeld en de bezoekomvang. Ook ten aanzien van het parkeren geeft het C.I.M.K. een verkeerde voorstel ling van zaken. De door deze instantie gegeven analyse is deels gebaseerd op een verkeerde interpretatie van het basismateriaal deels op een aantal voor onderstellingen, die niet door dat materiaal gestaafd worden. Voor wat betreft het ontsluitingssysteem kan gesteld worden, dat het C.I.M.K. een aantal uitspraken doet, die op geen enkele manier onderbouwd kunnen worden. De door het C.I.M.K. weergegeven benadering is uitsluitend gebaseerd op economische motieven, waarbij verkeerskundige aspecten minder gewicht hebben gekregen. Met betrekking tot de overige gemaakte opmerkingen inzake het parkeren nemen wij de volgende standpunten in. Uit het parkeeronderzoek blijkt dat er structureel een grotere behoefte aan parkeervoorzieningen bestaat dan de beschikbare capaciteit. Dit geldt zeker, wanneer het parkeervergunningenstelsel zal worden uitgebreid en braakliggende terreinen worden ingevuld. Daarbij wordt bij de behoeftebepaling rekening gehouden met het type parkeerplaats (kort, lang, betaald), waaraan behoefte bestaat. Uitbreiding van de parkeercapaciteit is onvermijdelijk. Het creëren van parkeerplaatsen langs de Fellenoordstraat dient onderwerp van nader overleg te zijn met defensie. Wij streven er naar dit overleg voor 1 januari 1986 af te ronden. Gezien de ligging van deze parkeerplaaten ver wachten wij, dat deze plaatsen een rol gaan spelen in de opvang van het structureel tekort aan kortparkeerplaatsen. Wij hebben hiervoor in B al opgemerkt, dat het al dan niet afsluiten van de Grote Markt gekoppeld dient te worden aan de realisering van parkeerplaatsen in de onmiddellijke nabijheid. Vooralsnog zullen de aanwezige (27) parkeerplaatsen worden gehandhaafd. Tegen wanparkeerders wordt zowel door het parkeerbedrijf als de politie opgetreden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 931