- 6 -
Ook de methode die door het CIMK wordt gehanteerd om de parkeerbehoefte
ten behoeve van bezoekers van de binnenstad te berekenen werpt twijfels
op. Zeker is, dat de directe verwijzing naar de gemeentelijke rapportage
niet correct is. In deze rapportage wordt niet gevonden dat de parkeer
behoef te van de bezoekers van het kernwinkelapparaat 4.920 plaatsen
bedraagt (zoals het CIMK suggereert), maar slechts 4.480. Dit niet
geringe verschil (circa 440 plaatsen) werkt uiteraard door in de
conclusies die het CIMK trekt ten aanzien van de behoefteraming aan kort
parkeerplaatsen gericht op het kernwinkelapparaat. Daarbij is niet aan
te geven hoe dit verschil exact doorwerkt omdat niet duidelijk is wat
het CIMK verstaat onder bezoekers van de binnenstad. Zijn dit:
- alle bezoekers van de binnenstad (dus inclusief bezoekers van
bewoners, musea e.d.) van de binnenstad;
- de bezoekers van het kernwinkelapparaat;
de bezoekers van de winkels, e.d.?
Een eenduidige definitie hiervan ontbreekt.
In de bepaling van de behoefte aan parkeervoorzieningen werkt dit
verwarrend.
Dit wordt versterkt door het toepassen van verschillende percentages
voor het "vol-effeet" van parkeervoorzieningen (op pagina 20 is gerekend
met 90%; pagina 24 is weer sprake van 95% en op pagina 26 90%).
Ook de beschouwing van het CIMK over de ruimtelijke verdeling van de
parkeervoorzieningen roept grote vraagtekens op.
In het CIMK-rapport wordt namelijk gesproken over een "theoretisch
bestemmingspunt" waarnaar de bezoekers trekken en van waaruit "accepta
bele" loopafstanden resulteren van/naar de parkeervoorzieningen.
Toepassing van deze methode betekent nu, dat de afgelegde afstand in het
kernwinkelapparaat zelf tot loopafstand van/naar de parkeervoorzieningen
wordt gerekend. Zoals het CIMK terecht constateert is de centrale as
Karrestraat/Eindstraat/Ginnekenstraat het primaire bestemmingsdoel en
lijkt het dan ook niet voor de hand te liggen de loopafstand over deze
as te betrekken bij de tijd die nodig is om vanuit de parkeervoorzieningen
tot het "theoretisch bestemmingsdoel" te komen. Wordt uitgegaan van deze
centrale as en worden die acceptabele loopafstanden aangehouden zoals
die door het CIMK gedefinieerd zijn dan ontstaat een geheel ander beeld
dan het CIMK aangeeft. Zoals op bijgaande tekening is te zien betekent
dit een aanzienlijke verschuiving van de door het CIMK gedefinieerde
primaire en secundaire gebied. Ook hierbij wordt rekening gehouden met
de attraktiviteit van de looproutes. Overigens is in de CIMK-rapportage
niet duidelijk waarom de parkeerplaatsen in het secundaire gebied
onbetaald zouden moeten zijn. Gezien de beperkte looptijd, in relatie
tot de gemiddelde verblijfsduur, lijkt het niet onterecht ook in dit
gebied te spreken van betaalde parkeerplaatsen. Wel zou in de tarief
stelling rekening kunnen worden gehouden met de loopafstand. Daarbij
komt dat er overigens nog andere criteria zijn dan alleen de loopafstand
bij de bepaling of een plaats al dan niet betaald moet zijn.
Bij dit alles kan nog worden opgemerkt dat, als in bovenstaande uitge
gaan wordt van loopafstanden van en naar het kernwinkelapparaat zelf (in
plaats van de centrale noord-zuid-as)dan zullen de gebieden nog verder
vergroot worden. Ook een dergelijke benadering lijkt, gezien het gebruik,
niet geheel onaannemelijk. Nog afgezien van de arbitraire maten die door
het CIMK worden aangehouden bij gebiedsbepaling lijkt ook de toepassing
van deze maten niet correct.