- 11 -
De bereikbaarheid van een binnenstadsdeel is voor een belangrijk deel
gekoppeld aan de bereikbaarheid en de aanwezigheid van de parkeerlokaties
Daarmee is niet gezegd, dat binnenstadsdelen per definitie vanuit alle
richtingen onbeperkt en even gemakkelijk zijn te bereiken. Ter beperking
van onnodig verkeer wordt nu juist een sectorindeling nagestreefd
waarbij bestemming (kernwinkelapparaat) en herkomst (meestal woongebied)
mede bepalend zijn voor de lokatie van de parkeervoorzieningen. Een
tekort aan parkeervoorzieningen in het westelijk deel van de binnenstad
leidt danook eerder tot een achterblijven van dit deel, omdat er over
loop plaatsvindt van west naar oost. In het structuurplan worden een
aantal voorstellen gedaan om dit te beperken. Voorstellen in de ont
sluitingsstructuur versterken dit, in tegenstelling tot datgene wat het
CIMK hierover stelt. De opmerking dat daarbij de aanvoerroutes vanuit
het westen in zuidelijke richting worden afgebogen in het gemeentelijk
beleid zijn dan ook niet goed te plaatsen. De route vanuit de Haagse
Beemden, gerekend vanaf het kruispunt Tramsingel-Lunetstraat, via de
buitensingel naar bijvoorbeeld de Haven garage is zowel qua tijd als qua
afstand korter dan de route Schorsmolenstraat-Fellenoordstraat-Centrum
Parking (in afstand circa 250 meter korter).
Duidelijk is dat 2 alternatieve routes aanwezig zijn en dat het gebruik
van deze routes voornamelijk voortkomt uit de aantrekkelijkheid van het
bestemmingsgebied en de aanwezigheid van parkeervoorzieningen daar.
Gezien de reeds eerder geconstateerde overloop van west naar oost is het
niet verwonderlijk dat door een groot aantal bezoekers de "zuidelijke"
route wordt gekozen. In dit kader kan dan ook het afsluiten van het
v. Coothplein als structuur ondersteunend worden gezien. Overigens is de
laatste jaren de intensiteit op de "noordelijke route" sterk gestegen
(mede door de uitbreiding in de Haagse Beemden). Wat dit betreft lijkt
de opmerking van het CIMK dat de bestemming van de winkelbezoekers het
zuidelijk deel van de binnenstad betreft (dus de Ginnekenstraat) incon
sistent met eerder door hen gemaakt opmerkingen over het "theoretisch
bestemmingspunt" Midden Eindstraat" (pagina 38)
De conclusie dat de aanvoerroutes vanuit het westen naar het zuiden
worden geleid is dan ook niet terecht. In dit verband wekt de op pagina
38 door het CIMK aangehaalde citaat uit het V.C.P. wel erg grote ver
bazing. Dit citaat heeft betrekking op de functie van de west-tangent
voor de ontsluiting van de Haagse Beemden. Het gaat hierbij om de
relaties van de Haagse Beemden met het zuid-oostelijk deel van de stad
en niet om het zuidelijk deel van de binnenstad zoals het CIMK ten
onrechte suggereert.
Het betreffende citaat is dus geheel uit zijn verband getrokken ter
ondersteuning van de door het CIMK ontwikkelde gedachte dat van gemeente
zijde de nadruk in de ontsluiting geheel op het zuidelijk deel van de
binnenstad wordt gelegd.
Voor wat betreft de relatie met het parkeergebeuren en de door het CIMK
als noodzakelijk bestempelde overloop oost-west kan het volgende gesteld
worden.