- 12 -
Uitgangspunt in de ontsluitingsstructuur is een evenwichtige opbouw van
parkeervoorzieningen zodat overbodig (zoek)verkeer zoveel mogelijk wordt
vermeden. In onderstaande tabel is aangegeven hoe de spreiding van de
parkeervoorzieningen over de verschillende segmenten van de binnenstad
plaatsvindt. Na uitvoering van de voorstellen uit het structuurplan.
Hierbij is rekening gehouden met de vrij beschikbare capaciteit uit de
"overloop"gebieden (in principe langparkeerplaatsen)
Tabel 2 Aanpak kort parkeerplaatsen en verdeling (1990)
P.nota
kort-
parkeren
(1982)
"overloop"
capaci
teit
mutaties
parkeer-
capaciteit
(82-90)
rest
capaci
teit
ver
deling
gewenste
verdeling
N.W.
930
127
165
1.222
23
28
N.O.
1.750
116
262
2.128
40
42
Z.W.
620
60
560
1.240
23
12
Z.O.
550
40
139
729
14
18
TOTAAL
3.850
344
1
.126
5.319
100
100
In de tabel valt het ruime overschot in het zuidwestelijk deel van de
binnenstad op ten koste van met name het zuidoostelijk deel. De ruimte
lijke beperktheid voor uitbreiding van parkeervoorzieningen aan de
oostzijde is de oorzaak van deze onevenwichtigheid. Het feit dat deze
onevenwichtigheid resteert leidt niet direct tot de conclusie dat dus
het van Coothplein open dient te blijven. Op de eerste plaats gelden
hierbij tevens andere overwegingen en op de tweede plaats wordt dan
geheel voorbijgegaan aan de functie van de buitensingel als verdeler
van het verkeer. De opmerkingen hierover in het CIMK-rapport zijn niet
alleen erg suggestief maar ook grotendeels onjuist, zeker ten aanzien
van de aanwezige verkeerslichten. Naast een functie met betrekking tot
de verkeersveiligheid hebben deze lichten een functie in de doorstroming.
Alle op de buitensingel aanwezige verkeerslichtenregelingen zijn getoetst
op het "doorstromingscriterium", waarbij is gebleken dat deze regelingen
onmisbaar zijn.
Na bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat de meeste conclusies uit het
CIMK-rapport ten aanzien van de verkeersontsluiting grote vraagtekens
oproepen en van gemeentezijde zeker niet onderschreven kunnen worden.
4 maart 1985
dienst van openbare werken
sociografische dienst