Algemeen.
Breda kan zich in algemene zin vinden in de na te streven
doelstellingen en uitgangspunten.
Een snelle effektuering van:
het tegengaan van de suburbanisatie;
Verstedelijkings- en inrichtingsbeleid
de versterking van de maatschappelijke en ruimtelijke struk
tuur van de steden;
het hiertoe uitnutten van de aanwezige potenties alsmede
het beleid in zijn algemeenheid gericht op
- struktuurversterkende maatregelen en het bevorderen van
struktuurversterkende ontwikkelingen
wordt dan ook van harte onderschreven.
Een vraagteken wordt echter gezet bij de manier, waarop de mid
delen, waarmede en de mate waarin, een en ander is uitgewerkt.
Wij pleiten dan ook krachtig voor een stringent beleid met een
zo efficient mogelijke inzet van al de beschikbare middelen, zo
wel juridisch, financieel als bestuurlijk. Men zal hierbij uit
dienen te gaan van een integrale aanpak van al de facetten,
waarbij de verschillende beleidsvelden op elkaar afgestemd die
nen te worden. Hierbij dient beseft te worden dat een gewenste
ruimtelijke struktuur eerst dan ook gestalte kan krijgen als de
onderliggende maatschappelijke processen dit mogelijk maken.
Het sturen van deze onderlinge afhankelijkheid zal dan ook de
nodige aandacht dienen te krijgen in het licht van de doelstel
lingen
Het is dan ook teleurstellend te moeten konstateren, dat er van
een integrale aanpak geen sprake is; de teksten in sommige ge
vallen voor velerlei uitleg vatbaar zijn, alsmede dat er niet
of nauwelijks verbanden gelegd worden tussen de verschillende
elkaar beinvloedende facetten, processen en strukturen. (Bij de
diverse onderdelen zal hierop nader worden ingegaan).
Hoewel er begrip bestaat voor de praktische problemen dienaan
gaande moet toch gekonstateerd worden, dat de konkrete uit
werking gebaseerd is op verouderdegegevens, welke een
onjuist of minstens een vertekend beeld kunnen geven. (In dit
commentaar wordt waar mogelijk uitgegaan van een analyse van de
gegevens tot en met 1984).
Het zal duidelijk zijn dat Breda een spoedige bijstelling van
het vigerende Streekplan van het grootste belang acht, te meer
daar de tijd voor reele bijsturing van de ruimtelijke struktuur
zeer gering verondersteld mag worden.
In de komende streekplanperiode zal het aksent meer en meer
moeten komen te liggen op het instandhouden van de bestaande