-3-
stedelijke strukturen en het toevoegen van die elementen die de
ze bestaande struktuur beter kunnen laten funktionerenExtra
aandacht voor de bestaande binnensteden en het tegengaan van de
(nog verdergaande) suburbanisatie zijn hierbij hoofdaandachts
punten.
Of de aangekondigde maatregelen en middelen toereikend zullen
zijn, moet worden betwijfeld. Aanvullende financiële en juri
dische maatregelen alsmede een aanpassing van het woningbouwbe
leid zijn noodzakelijk, teneinde de stad in staat te stellen
een werkelijk reeel alternatief t.o.v. de suburbanisatiekernen
te kunnen laten bieden.
a. Stadsregio en suburbanisatie.
In de Bredase situatie moet gekonstateerd worden dat deze
suburbanisatie met name binnen de stadsregio plaatsvindt.
De provincie gaat hier nauwelijks op in en verlegt de
suburbanisatie-problematiek naar de verhouding tussen het
landelijk gebied en de stadsregio.
Juist binnen de stadsregio moet echter orde op zaken worden
gesteld. Naast de vier kleinere randgemeenten (Teteringen,
Nieuw Ginneken, Prinsenbeek en Terheijden) hebben Ooster
hout, maar ook Etten-Leur, een groot vestigingsoverschot ge
had dat ten koste ging van de centrale stad Breda. Wil deze
voor Breda ongunstige ontwikkeling omgebogen worden, dan
zal een inperking van de groei van zowel Etten-Leur, Ooster
hout als van de vier randgemeenten noodzakelijk zijn. In
dit verband is de voorgestelde begrenzing van de woonzone
inkonsekwentDeze dient of - te worden uitgebreid met Etten-
Leur of beperkt te blijven tot Breda met de vier genoemde
randgemeenten. Mede gezien de veel sterkere woonrelatie met
de randgemeenten dient gekozen te worden voor de laatstge
noemde mogelijkheid. Gezien echter de ruimtelijke strukture-
le afhankelijkheid en het funktioneren van de arbeids- en
woningmarkt dienen overigens Oosterhout en Etten-Leur wel
tot de stadsregio gerekend te worden, waarin deze gemeenten
in principe niet meer dan voor eigen behoefte zouden kunnen
bouwen. Aldus ontstaat een grote stadsregio en een kleine
woonzone (zie ook bijlage 1 en bijlage 3 kaart no. 1). De
verdeling van de woningbouw binnen deze woonzone dient af
gestemd te worden op de totale behoefte van de voorgestelde
stadsregio, waarbij ter verkrijging van een zo evenwichtig
mogelijke bevolkingsopbouw niet alleen naar het absolute
aantal te bouwen woningen gekeken zal dienen te worden maar
tevens de te realiseren financieringsklasse (m.n. t.a.v.
premiekoop en vrije sektor) in de beschouwingen betrokken
zal moeten worden. Dit ter voorkoming van een verdergaande
segregatie, m.n. de "drainage" van de centrale stad.
b. De ruimtelijke strukuur.
De struktuurverbeterende maatregelen, welke door de provin-