- 5 -
procedure
aanvraag
voorlopige
vaststelling
voorschot
regeling
subsidies
van elders
mindering
afwij kings-
mogelijkheden
Artikelen 5 t/m 12 en 14 t/m 17.
In deze bepalingen wordt de procedure van de subsidie-aanvraag
geregeld: welke gegevens dienen overgelegd te worden, de beslis
singstermijnen (voor wat betreft particuliere woningverbetering
is deze in beginsel bepaald op 6 weken, in aansluiting op het
geen is vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst met de woon
winkel), de voorlopige en definitieve vaststelling van de subsi
die, de sancties op het niet-nakomen van de voorschriften en
beroepsmogelijkheden.
De artikelen 8 t/m 12 hebben daarbij betrekking op een voorlo
pige vaststelling van het subsidiebedrag. Dit is het geval wanneer
een subsidie op grond van de werkelijke kosten wordt toegekend.
Eventuele voorschotten die zijn uitbetaald overeenkomstig de
voorlopige toekenning, dienen na definitieve vaststelling
uiteraard binnen een reële termijn te worden verrekend.
De voorschotregeling kan worden uitbetaald conform artikel 12,
lid 2. Daarmee wordt ingrijpend afgeweken van de huidige voor
schotregeling inzake particuliere woningverbetering. Deze af
wijking is mogelijk gemaakt, om de verbeteractiviteiten niet al
te zeer te laten vertragen. Uit landelijk onderzoek is gebleken,
dat aan een dergelijk voorschotregeling grote behoefte bestaat.
Artikel 13.
Dit artikel is daarom van belang, omdat het burgemeester jen
wethouders de mogelijkheid biedt eventueel elders te verkrijgen
subsidies bij de bepaling van de hoogte van de gemeentelijke
subsidie te betrekken. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij
verbetering van de particuliere panden, waarin de benedenwoning door
de eigenaar wordt bewoond en de bovenwoning wordt verhuurd. De
subsidiëring dient dan volgens twee verschillende regelingen
plaats te vinden. Met name bij de verbetering van casco en fun
dering zullen de bedragen dan moeten worden toegerekend volgens
een bepaalde sleutel. Op grond van het bepaalde uit dit artikel
is het in dat geval niet mogelijk voor de volledige subsidiëring
op grond van de onderhavige verordening in aanmerking te komen.
Het evenredige gedeelte volgens de rijksregeling wordt daarop
namelijk in mindering gebracht.
Artikel 18, algemene afwijkingsmogelijkheid.
In het belang van de stadsvernieuwing kunnen burgemeester en
wethouders in positieve zin afwijken van de bepalingen van deze
verordening. Deze mogelijkheid is aangegeven omdat het nagenoeg
onmogelijk is alle zich voordoende gevallen in een verordening
te regelen en omdat tijdens de periode waarin deze verordening
van kracht is zich onvoorziene situaties kunnen voordoen. Zeker
gezien het feit, dat juist in deze periode het stadsvernieuwings
beleid ingrijpend van gedaante verandert is de bepaling geen
overbodige luxe. In een aantal gevallen is zelfs aannemelijk, dat
afwijkingen kunnen voorkomen, zonder dat een aparte regeling in
de onderhavige verordening daartoe momenteel gewenst is. Aan
dergelijke gevallen zal in het verloop van deze toelichting
nadere aandacht geschonken worden.