-5- Het zijn de vier "kleine" randgemeenten, te weten Nieuw-Ginneken Prinsenbeek, Teteringen en Terheijden, die sterkste relatie op het gebied van wonen hebben. Het is zeker niet zo, dat daarbij de rela tie van de gemeente Terheijden zoveel minder intens is dan bijvoor beeld die van de gemeente Teteringen. De overige randgemeenten, t.w. Rijsbergen, Etten-Leur, Oosterhout alsmede Zundert hebben in vergelijking met de overige gemeenten van het stadsgewest ook vrij sterke relaties op het gebied van het wonen met de gemeente Breda. De relaties van Breda met de gemeenten Geert- ruidenberg en Raamsdonk daarentegen zijn uiterst zwak. Op grond van het aspekt wonen zou het eerder voor de hand liggen de woonzone Breda te beperken tot Breda en de vier kleine randgemeen ten. Betrekt men de gemeente Oosterhout er ook bij, dan dienen Rijs bergen, Zundert en zeker ook Etten-Leur tot deze zone te worden ge rekend. De relatie op het gebied van wonen is tussen Oosterhout en Breda even sterk (zo men wil: even zwak) als tussen Etten-Leur en Breda KONKLUSIES: Wij konkluderen uit het vorenstaande het volgende: 1. De provincie suggereert dat de verstedelijkingsproblematiek ge legen is in de verhouding tussen (de groei van) het landelijk ge bied en de stadsregionale gemeenten. De feitelijke ontwikkeling toont naar onze mening duidelijk aan dat deze problematiek zich manifesteert binnen de stadsregio (inklusief Etten-Leur). Daar zijn de verhoudingen scheefgegroeid, met o.m. als gevolg dat Bre da zijn funktie als groeistad niet kan waarmaken. Weliswaar hebben de afgelopen vier jaar voor Breda een vesti gingsoverschot opgeleverd van ruim 1.100 personen, doch: a. dat overschot is te danken aan enkele topjaren in de woning bouw; over een langere reeks van jaren gezien is de groei van Breda nagenoeg gestabiliseerd. b. dit vestigingsoverschot wordt gekenmerkt door een "scheef" migratiepatroon, waarbij de alleenstaanden een per saldo positief migratieoverschot te zien geven en de gezinnen een negatief overschot. c. het overschot staat in geen enkele verhouding tot de over schotten welke in de overige regiogemeenten (inklusief Etten Leur) tot stand zijn gekomen. Het saldo over de afgelopen vijf jaar bedroeg daar bijna 4100, waarvan ca. 35% per saldo uit de gemeente Breda afkomstig is. Het aandeel van Ooster hout en Etten-Leur bedroeg resp. 1418 en 1426 personen per saldo, waarvan eveneens 30 a 35% afkomstig uit de gemeente Breda 2. Dit voortgaande suburbanisatieproces binnen de stadsregio wordt nagenoeg genegeerd c.q. als een gepasseerd station beschouwd: de stadsregio wordt gezien als het verstedelijkt gebied, waarbinnen een woonzone wordt onderscheiden, welke dient voor de verdere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 993