- 2 -
"bijl. nr. 179
Uit correspondentie van belanghebbende met zijn cliënten zou volgens de
commissie gebleken zijn, dat het bedrijf voor een groot deel afhankelijk
was van een vaste clientèle en dat een aantal opdrachtgevers hun vracht
wagens successievelijk vanaf 1976 elders ter reparatie c.q. voor een
onderhoudsbeurt zijn gaan aanbieden.
De commissie stelt echter verder, dat verzoeker wist, of althans behoorde te
weten, dat een bedrijf zoals hem voor ogen stond aan de Bavelselaan te
midden van de woonbebouwing en de bijzondere bebouwing zich daarmede niet
verdroeg.
Perspectieven voor een andere ontwikkeling waren niet aanwezig.
Ter adstructie wordt verwezen naar de uitspraak van de Kroon van 13 septembe
1969 waarin werd geoordeeld, dat een voor ieder kenbare ontwikkeling in de
directe omgeving van een bedrijf, een ondernemer noopt zijn bedrijfsex-
ploitatie aan te passen en, indien deze daartoe niet besluit en (mede)
daardoor geleidelijk minder inkomsten uit het bedrijf haalt, hem niet het
recht op schadevergoeding toekomt, aangezien deze schade redelijkerwijs te
zijnen laste als ondernemer behoort te blijven (het tijdig de bakens
verzetten)
Het bovendien niet gebruik maken van de mogelijkheid tot schaalvergroting
van het bedrijf onder het oude plan is een keuze waarvan de gevolgen tot
zijn risicosfeer behoren.
De commissie stelt voorts, dat ook in een latere fase op basis van de
overgangsbepalingen van het huidige plan extra uitbreidingsmogelijkheden
aanwezig waren, indien hij ten tijde van de aankoop de onstallen van de
voormalige houtzagerij niet had gesloopt. Betrokkene heeft, aldus de
commissie, de bestaande uitbreidingsmogelijkheden gedurende langere tijd
niet benut.
Het risico, dat onderwijl voor zijn perceel een nadelige bestemming kon
worden vastgelegd, heeft hij zelf genomen.
De consequenties daarvan behorende redelijkerwijs te zijnen laste te
blijven
4Conclusie en voorstel
De commissie heeft het onderhavige verzoek om schadevergoeding behandeld
aan de hand van bestaande jurisprudentie en de restrictieve betekenis van
artikel 49.
Festrictief in die zin, dat bij de uitleg en toepassing van dat artikel
allereerst maatstaf is, dat alleen dan grond voor schadevergoeding aanwezig
is indien de vrijheid van een burger sterker wordt aangetast dan met de
algemene sociale situatie in overeenstemming is en voorts, dat het ter zake
dient te gaan om een onevenredige zware last, die redelijkerwijs niet te
zijnen laste behoort te blijven.
De benaming zware last betekent dat alleen abnormale schade (niet komend
voor normaal maatschappelijk risico) voor vergoeding in aanmerking komt.
Een en ander betekent een vrij harde toepassing van artikel 49, waardoor
alleen in uitzonderingsgevallen een schadevergoeding ware toe te kennen en
wel in die gevallen waarin verzoekers geheel afhankelijk van de gemeente in
een aanmerkelijk verslechterde situatie zijn gebracht.
In het onderhavige geval concluderen wij met de commissie, dat hier sprake
is van risicoaanvaarding en voorzienbaarheid en het (voor langere tijd)
niet benutten van de aanwezige mogelijkheden tot uitbreiding.