De commissie schrijft over een in 1983 verleende bouwvergunning. Dit
gegeven is wel juist, doch volledigheidshalve dient opgemerkt te worden,
dat reeds sedert 1978 problemen zijn ontstaan rond de bebouwingsmogelijk
heden op het perceel Bavelselaan 68.
In 1980 is met de heer Jespers overleg gepleegd over het eventueel ver
plaatsen van het bedrijf. Dit overleg heeft niet tot resultaat geleid. Ook
hebben er in dat jaar onderhandelingen met het ziekenhuis plaatsgevonden
inzake overname door het ziekenhuis van het betrokken perceel. Ook deze
onderhandelingen konden niet in positieve zin worden afgerond.
De commissie gaat er in haar rapport stilzwijgend vanuit, dat een garage
bedrijf als de heer Jespers beoogt, valt onder de bestemming volgens het
oude en vigerende bestemmingsplan.
Wij achten het zeer discutabel of een dergelijk bedrijf met een zo groot
schalig gebouw valt onder de benaming "kleine bedrijven" c.q. "kleine
ambtelijke bedrijven". Als het zo is, dat dit bedrijf daar nooit had mogen
of moeten komen, althans nooit de beoogde uitbreidingsmogelijkheid heeft
gehad dan zou dit een extra argument inhouden om geen schadevergoeding toe
te kennen.
Wat van dit laatste ook zij, op grond van het eerder vermelde komen wij tot
de conclusie, dat het verzoek op basis van de betekenis van meergenoemd
artikel alsmede op basis van de jurisprudentie daarover dient te worden
afgewezen
Wij stellen u derhalve voor in deze zin op het verzoek te beslissen.
De commissie ruimtelijke ordening en grondbedrijf kan zich met dit voorstel
verenigen.
Burgemeester en wethouders van Breda,
F.M. Feij burgemeester
H.S. van Asperen
secretaris