aan de raad der
gemeente Breda
MIL/8603197
9-4-1986
Bijlade nr. 186
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot het vaststellen van:
a. de geluidhinderverordening
Breda
b. de verordening tot wijziging
van de Algemene politieveror
dening 1978;
c. de verordening tot wijziging
van de drank- en horecaveror-
dening Breda 1973.
d In artikel 11 van de Wet geluidhinder is bepaald dat de gemeen
teraad bij verordening regels stelt in het belang van het voor
komen of beperken van geluidhinder afkomstig van horeca- en re
creatie-inrichtingen
Uit de wettekst blijkt dat een dergelijke verordening regels
moet omvatten:
- ter zake van het gebruiken van geluidapparaten in inrich
tingen waarin een bedrijf of werkzaamheid, als bedoeld in
artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en Horeca-
wet wordt uitgeoefend;
- met betrekking tot de wijze van inrichten en drijven van een
recreatie-inrichting (bij algemene maatregel van bestuur aan
gewezen)
De concept-verordening die U thans ter vaststelling wordt aan
geboden, is een resultaat van uitvoerig overleg tussen de be
trokken ambtelijke functies.
Huidige regelgeving
w Tot nu toe waren de geluidhinderbepalingen opgenomen in de
Algemene politieverordening 1978 (APV), met name in hoofdstuk
III, afdeling 9, paragraaf 3, maatregelen tegen geluidhinder.
Daarnaast konden via de op grond van de drank- en horecaver-
ordening 1973 te verlenen muziekvergunningen onder meer eisen
gesteld worden ten aanzien van het maximaal te produceren ge
luidniveau van in de inrichting aanwezige geluidapparaten.
In de vergunning zelf kunnen voorschriften opgenomen worden
welke onder meer betrekking kunnen hebben op:
a. de ten hoogste toegelaten geluidproduktie van de in de
recreatie-inrichting gebruikte geluidapparaten;