bijl. nr. 186
b. het ten hoogste toegelaten niveau van voor (een) orawonende(n)
of overigens voor de omgeving waarneembaar geluid, van de
recreatie-inrichting afkomstig;
c. de verplichting om de bij het voorschrift aangegeven geluid-
werende maatregelen te treffen;
d. de tijden, gedurende welke de in de recreatie-inrichting ge
bruikte geluidapparaten in werking mogen zijn.
Eveneens kunnen de aan de vergunning verbonden voorschriften
worden gewijzigd en/of aangevuld, danwel kan de vergunning worden
geweigerd of ingetrokken.
In de verordening is als één van de weigeringsgronden voor een
vergunning opgenomen het vaststaan of met redenen vrezen dat
geluidoverlast veroorzaakt door gedragingen van bezoekers van re-
creatie-inrichtingen niet kan worden voorkomen of beperkt door
het verbinden van voorschriften aan de vergunning.
De noodzaak hiervan is gebaseerd op ons standpunt overlast
situaties van horeca-inrichtingenhetzij veroorzaakt door ge
luidapparaten, hetzij veroorzaakt door bezoekers zoveel mogelijk
voorkomen moet worden. Onderhavig instrument kan daartoe een be
langrijke bijdrage leveren. Jurisprudentie toont aan dat lawaai
tengevolge van menselijk gedrag buiten recreatie-inrichtingen
buiten beschouwing dient te worden gelaten in een verordening op
grond van artikel 11 van de Wet geluidhinder. In de geluid-
hinderverordening Breda is deze bepaling echter opgenomen op
grond van artikel 168 gemeentewet. Artikel 168 geeft de gemeente
de (autonome) bevoegdheid bij verordening regels te stellen in
het belang van onder meer de openbare orde. Aan de bestrijding
van de overige vormen van geluidhinder wordt inhoud gegeven
middels verbodsbepalingen. Ook de strafbepalingen zijn in de ver
ordening opgenomen.
Relatie met overige beleidsvelden
Aan de onder de geluidhinderverordening vallende inrichtingen
worden naast akoestische eisen ook eisen gesteld vanuit de Drank
en Horecawet, de bouwverordening en Brandbeveiligingsverordening.
De in dit kader vereiste muziekvergunningwaarover deze in
richting diende te beschikken, had een algemeen karakter. De
daarin opgenomen standaardbepalingen werden aan alle vergun-
ningsplichtige inrichtingen opgelegd, ongeacht de ligging van
de inrichting en de aard van de bedrijvigheid.
Plaats regelgeving
De Wet geluidhinder laat de mogelijkheid open om de op grond
van artikel 11 bij verordening te stellen regels op te nemen in
een bestaande verordening (de Algemene politieverordening),
danwel in een geheel nieuwe verordening.
Mede tengevolge van de sectorale milieuwetgeving zijn de bij
verordening te stellen regels op het gebied van milieuwetge
ving per onderwerp vervat in een aparte verordening (lozings
verordening, afvalstoffenverordening
- 2 -