bijl. nr. 22
8.600.000, hetgeen uiteraard niet toereikend was voor de uit
voering van het gehele programma.
Met de vaststelling van een u i t voer i ngsprogramma heeft de provincie
de prioriteiten van het programma 1985 vastgesteld.
Tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen is het duidelijk dat
bij de besluitvorming over het ontwerp-programma een te optimistische
visie op de haalbaarheid van dat programma is gegeven, hetgeen
uiteraard zijn consequenties heeft voor het benodigde budget op
gemeentelijk niveau.
Op bijlage B is daarom aangegeven welke onderzoeken nog voor 1
januari 1986 gestart kunnen worden. Wij hebben besloten om, vooruit
lopend op de besluitvorming van uw raad, de directeur van de
Milieudienst te machtigen tot opdrachtverlening voor de op bijlage B
genoemde onderzoeken.
Ter motivering van deze machtiging wijzen wij u op:
- de wens tot veiligstelling van de provinciale bijdrage aan de
op bijlage B genoemde onderzoeken, waarvoor opdrachtver len ing
voor 31 december 1985 noodzaak is;
de consequenties van een niet-tijdige opdrachtverlening, zoals
het doorschuiven van een onderzoeksfase naar 1986 alsmede de
mogelijkheid dat de in het provinciale budget aangegeven
middelen voor bepaalde projecten naar andere projecten toe
vloeien;
de onmogelijkheid besluitvorming door uw raad nog voor 31
december 1985 te laten plaatsvinden, gelet ook op het pas eind
november 1985 bekend worden van de nog in 1985 te starten
p rojectfasen
De kosten van de op bijlage B genoemde onderzoeken belopen een
totaalbedrag van 156.096, dat ten laste van de in de begroting
1985 opgenomen stelpost van 350.000,dient te worden gebracht.
Aldus ontstaat een overschot van 193.904, In verband met niet te
voorziene risico's op het vlak van bodem veron t re i n i g i ng achten wij
het gewenst dit overschot voor dit doel te doen blokkeren.