aan de raad der
gemeente Breda
Wlz/8607259
28-5-1986
Bij lage nr207
Voorstel van burgemeester en wet
houders betreffende de aanwij
zing van het onderwijsvoorrangs-
gebied Breda en de toekenning
van een gemeentelijke subsidie
voor het schooljaar 1986—1987.
Op 27 januari 1986 is door het gemandateerd overleg - een
bestuurlijk samenwerkingsverband van de betreffende scholen en
welzijnsinstellingen - het onderwijsvoorrangsgebied Breda aan
gevraagd bij het ministerie van onderwijs en wetenschappen.*
Het onderwijsvoorrangsbeleid in het gebied Breda is erop ge
richt door middel van gerichte maatregelen scholen en welzijns-
instellingen in een samenwerkingsverband in staat te stellen
onderwijsachterstanden ten gevolge van sociaal, economische en
culturele omstandigheden op te heffen of te verminderen.
Aan de eis van het ministerie dat er minimaal 10 basisscholen,
drie categorieën voortgezet onderwijs en minimaal één welzijns-
instelling vertegenwoordigd moeten zijn in het gebied, voldoet
Breda ruimschoots. In ons advies bij de aanvrage d.d. 10 april
1986 hebben wij de noodzaak van een goede participatie van de
welzijnsinstellingen nog eens benadrukt, tevens is er in dat
advies op gewezen dat grote aandacht besteed dient te worden
aan de etnisch-culturele groepen, waar het hun taalachterstand
en schoolloopbaan betreft en daarnaast is het gemandateerd
averleg in overweging gegeven de mogelijkheid te onderzoeken
tot een meer privaatrechtelijke rechtsvorm te geraken.*
De minister heeft op 29 april 1986 het verzoek tot aanwijzing
van Breda als onderwijsvoorrangsgebied ingewilligd.*
Een en ander houdt in dat het gemeentelijk stimuleringsbeleid
per 1 augustus 1986 ophoudt te bestaan en dat wij het gemanda
teerd overleg uitgenodigd hebben voor de periode 1986-1990
jaarlijks een begroting in te zenden voor de gemeentelijke sub
sidie van f 295.000,-- op jaarbasis.. De financiële ruimte hier
voor is vrijgekomen door het wegvallen van het gemeentelijke
stimuleringsproject
In het verleden was de stimulering vooral gericht op het onder
wijs met ondersteuning van het I.M.W. en de G.G.D., instellingen
die naast hun reguliere inbreng ook een coördinerende functie
hadden binnen het samenwerkingsverband voor andere welzijns-
instellingenIn de nieuwe federatieve structuur voor het
sociaal-cultureel werk zal een inbreng van die andere welzijns-
instellingen binnen het onderwijsvoorrangsgebied nog beter