h. een door de gezamenlijke besturen van de overige binnen het stadsgewest
gelegen aan de dienst deelnemende instellingen voor te dragen lid;
i. een door de gezamenlijke personeelsvertegenwoordigingen van de aan de
dienst deelnemende instellingen voor te dragen lid.
2. Het dagelijks bestuur kan, bij toetreding van nieuwe disciplines andere
leden, dan genoemd in lid 1, ter benoeming in de bestuurscommissie aan de
gewestraad voordragen.
3. De leden van de bestuurscommissie als genoemd in lid 1 worden volgens de
aanwijzing zoals vermeld in lid 1 door het dagelijks bestuur ter benoeming
voorgedragen aan de gewestraad.
4. Aan de bestuurscommissie kunnen adviseurs toegevoegd worden.
Tot de adviseurs behoren in ieder geval:
- de directeur van de Gezondheidsdienst Stadsgewest Breda of zijn
vervanger;
- de rijksconsulent Complementaire Sociale Werkvoorziening Noord-Brabant
- de inspecteur volksgezondheid in Noord-Brabant
5. De in artikel 1 sub f vermelde leden kunnen zich laten bijstaan door de
hoofden van de werkverbanden voor de sociale werkvoorziening.
Artikel 3
1. De gewestraad beslist aan het begin van elke zittingsperiode over de benoe
ming van de leden voor de bestuurscommissie.
2. De gewestraad kan te allen tijde ontslaan een uit zijn midden benoemd lid
van de bestuurscommissie, alsmede een van de overige leden, indien een van
betreffende geledingen, zoals vermeid in artikel 2 lid 1 sub c t/m i,
daarom vraagt.
3. De leden van de bestuurscommissie kunnen te allen tijde ontslag nemen door
schriftelijke kennisgeving aan de gewestraad.
4. Indien tussentijds een vacature ontstaat, wijst de gewestraad op aanwijzing
van de betreffende geleding ten spoedigste een nieuw lid aan.
5. De leden van de bestuurscommissie blijven hun functie waarnemen totdat hun
I opvolgers deze hebben aanvaard.
Artikel 4
1. De bestuurscommissie vergadert tenminste twee maal per jaar en voorts zo
dikwijls als de voorzitter van de bestuurscommissie, als bedoeld in artikel
2 eerste lid, dit nodig oordeelt of wanneer tenminste drie leden zulks
schriftelijk en met opgaaf van redenen aan de voorzitter verzoeken.
2. Ontvangt de voorzitter een verzoek van tenminste drie leden om een
vergadering te beleggen, dan heeft die vergadering binnen tien dagen
plaats, tenzij er gewichtige redenen zijn de vergadering op een later
tijdstip te beleggen.
3. De voorzitter zorgt dat elk lid- spoedeisende gevallen uitgezonderd -
tenminste vijf dagen voor de dag waarop de vergadering wordt gehouden
schriftelijk wordt opgeroepen. De oproepingsbrief vermeldt plaats, datum en
uur van de vergadering alsmede een opgave van de daarin te behandelen
onderwerpen. Bij de oproepingsbrief worden zoveel mogelijk de stukken
gevoegd die op de te behandelen onderwerpen betrekking hebben.