Hoofdstuk IV. De secretaris Artikel 11 1. Als secretaris van de bestuurscommissie treedt op de secretaris van het stadsgewest of een door hem aangewezen ambtenaar. Voorzover de secretaris van het stadsgewest niet optreedt als secretaris van de bestuurscommissie, is hij bevoegd de vergaderingen van de bestuurscommissie bij te wonen. Hij heeft daarin een raadgevende stem. 2. De secretaris is de bestuurscommissie behulpzaam in alles wat de aan de bestuurscommissie opgedragen taak aangaat. 3. Hij zorgt voor aantekening van het verhandelde in de vergaderingen en van de daarin genomen besluiten. 4. Alle stukken die uitgaan van de bestuurscommissie worden door de secretaris mede ondertekend. 5. De instructie van de secretaris van het stadsgewest is van overeenkomstige toepassing op de secretaris van de bestuurscommissie. Hoofdstuk V. Verantwoordingsplicht en toezicht Artikel 12 Eet dagelijks bestuur oefent op de werkzaamheden van de bestuurscommissie toezicht uit. De bestuurscommissie verstrekt desgevraagd alle inlichtingen. Artikel 13 1. Onverminderd de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur kan de gewestraad de bestuurscommissie ter verantwoording roepen. 2. De bestuurscommissie geeft te dien einde aan de gewestraad alle verlangde inlichtingen, tenzij het algemene belang zich daartegen verzet. 3. De bestuurscommissie stuurt de gewestraad periodiek het verslag van haar werkzaamheden toe. Hoofdstuk VI. Wijziging of intrekking verordening Artikel 14 1. Omtrent wijziging of intrekking van deze verordening dient door het dage lijks bestuur een schriftelijk advies van de bestuurscommissie te zijn ingewonnen, welk advies bij het doen van een voorstel aan de gewestraad wordt overlegd. Een dergelijk voorstel mag niet in strijd zijn met wette lijke verplichtingen, met name ten aanzien van de sociale werkvoorzie- ningsverbanden 2. Een voorstel als bedoeld in lid 1 wordt ook om advies voorgelegd aan de in artikel 441, lid 3 sub b t/m e van de regeling Stadsgewest Breda vermelde instellingen. 3. De bestuurscommissie is verplicht binnen drie maanden na dagtekening van het verzoek van het dagelijks bestuur een advies als bedoeld in het eerste lid uit te brengen; indien binnen de gestelde termijn geen advies is uitge bracht, is het dagelijks bestuur gerechtigd zonder advies van de bestuurs commissie een voorstel tot wijziging of intrekking van deze verordening aan de gewestraad te doen. 4. De bestuurscommissie kan de gewestraad een voorstel doen omtrent wijziging of intrekking van de verordening.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 1247