aan de raad der
gemeente Breda
P/15124
12-12-1985
Bijlage nr. 26
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot intrekken van arti
kel 1 lid 1letter d van de
arbeidsovereenkomstenverordening
en artikel 2, lid 4 van de alge
mene bezoldigingsverordening.
Tot nu toe is in artikel 1lid 1 letter d van de arbeidsover
eenkomstenverordening de mogelijkheid opgenomen tot het op ar
beidsovereenkomst in dienst nemen van personeel voor het ver
richten van waakdienstenhuishoudelijke diensten of schoon-
maakwerkzaamhedenin een betrekking waarvan de arbeidsduur min-
der dan 3/5 deel bedraagt van de voor soortgelijke betrekkingen
normaliter vastgestelde arbeidsduur.
Ingevolge artikel 2, lid 5 van de algemene bezoldigingsverorde
ning regelen burgemeester en wethouders het salaris van het
vrouwelijk personeel voor huishoudelijke diensten.
Uit het oogpunt van gelijke rechtspositie achten wij het juist
deze uitzonderingspositie voor het huishoudelijk personeel te
beëindigen. Overeenkomstig de voor ambtenaren bij de gemeente
vastgestelde rechtspositie zal dan dit personeel in ambtelijke
dienst worden aangesteld dan wel, indien werkzaam voor minder
dan 20 uur per week, met toepassing van artikel 9bis van de
arbeidsovereenkomstenverordening op arbeidsovereenkomst in
dienst worden genomen. De beloning zal worden vastgesteld door
inpassing in een schaal van de algemene bezoldigingsverordening;
tevens ontstaat dan aanspraak op een vergoeding ingevolge de
regeling vergoeding onregelmatige diensten.
Door het gering verschil in uurloon tussen de huidige loonrege-
0 ling en dat volgens schaal 1 van de bijlage bij de algemene
bezoldigingsverordening en de geringe mate waarin op onregel
matige uren wordt gewerkt, zijn de financiële consequenties te
verwaarlozen. De commissie voor gemeentelijk overleg in per
soneelszaken stemt met het voorstel in.
Het resultaat van de beraadslaging in de commissie Middelen en
Milieu ligt ter inzage.
Burgemeester en wethouders van Breda,
F.M. Feij burgemeester.
H.S. van Asperen secretaris.