aan de raad der
gemeente Breda
BJZ/8606010
28-5-1986
Bijlage nr. 216
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot niet-ontvankelijk-
verklaring van de stichting
vrouwen tegen sexueel geweld in
haar beroep m.b.t. de subsidie
1986.
Bij besluit van 28 januari 1986* hebben wij het subsidiebedrag
voor het werkjaar 1986 ten behoeve van de stichting vrouwen
tegen sexueel geweld voorlopig vastgesteld. Het besluit is toe
gezonden aan de stichting bij brief van 7 februari 1986, nr.
BJZ/8601289* onder vermelding van de mogelijkheid om tegen dat
besluit beroep in te stellen bij de raad binnen 30 dagen na de
verzending
Bij brief van 11 maart 1986* ingekomen ter secretarie op 12
maart 1986, deelt de stichting ons mede "bezwaar" aan te teke
nen tegen "Uw voorstel m.b.t. de verdeling van de subsidiegel
den voor het jaar 1986".
Ondanks het gegeven dat het schrijven is gericht aan ons
college, dat de term "bezwaar" wordt gehanteerd en dat het ken
nelijk is gericht tegen een voorstel in plaats van tegen een be
sluit komt het ons voor, dat het schrijven beschouwd moet wor
den als een beroepschrift aan Uw raad ingevolge artikel 32 van
de tijdelijke subsidieverordening sociaal-cultureel werk en
emancipatie-activiteiten* en is gericht tegen ons voormeld be
sluit van 28 januari 1986.
Alvorens op het beroepschrift te beschikken dient de stichting
in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord. Dit
"horen" heeft plaatsgevonden fn de vergadering van de commissie
Sociale zaken en MDSO d.d. 17-6-1986. Het verslag van de hoor
zitting ligt ter inzage.
Ingevolge artikel 32, derde lid, van de verordening moet beroep
worden ingesteld binnen 30 dagen na de dag waarop de aangeval
len beschikking is verzonden. Daar de beschikking op 7 februari
1986 is verzonden, moest het beroep worden ingesteld vóór 9
maart 1986, met verlenging volgens de Algemene termijnenwet
vóór 10 maart 1986. Het beroepschrift is eerst ontvangen op
12 maart 1986. Niet-ontvankelijkverklaring wegens termijn
overschrijding blijft volgens de verordening achterwege, indien