4De relatie Gewestelijke Raad Volksgezondheid - Adviesraad Gezondheidszorg Bij de behandeling van de ontwerpnota "Volksgezondheid" (juni 1982; GGD-Stadsgewest Breda) besloten de 21 stadsgewestgemeenten, waaronder ook onze gemeente, om de voorbereiding en de invoering van de W.V.G. in stadsgewestelijk verband aan te pakken. Uw raad besloot hiertoe op 20 oktober 1983 met de nadrukkelijke aanteke ning dat de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid gehandhaafd diende te blijven (bijlage 2)Voortgaand op die gemeentelijke verantwoordelijkheid besloot U in diezelfde vergadering om door het college een werkgroep in te laten stellen, welke de voorbe reidingen zou treffen voor een gemeentelijke adviescommissie gezondheidszorg Op 16 januari 1985 besloten wij over te gaan tot de instelling van de Adviesraad Gezondheidszorg. Deze adviesraad is een (tijde lijke) commissie van advies aan b. en w. (artikel 62, lid 1 van de gemeentewet) en bestaat uit vertegenwoordigers vanuit de basis- en de eerstelijnszorg en de patiëntenorganisaties. De directeur van het ziekenfonds AZWZ en de directeur van de GGD-Stadsgewest Breda zijn aan de Adviesraad toegevoegd als adviseurs. Het ziet er naar uit dat de basis- en de eerstelijnszorg in de toekomst onder de verantwoordelijkheid van de (samenwerkende) gemeenten gaan vallen. Het werkterrein van de adviesraad beslaat dan ook met name dit terrein, terwijl het werkterrein van de G.R.V. het totale ter rein van de gezondheidszorg omvat. Behalve de eerder genoemde gemeentelijke verantwoordelijkheid die verwacht kan worden op het terrein van de basis- en de eerste- lijnszorg, zijn er in een gemeente als Breda ook andere speci fieke aspecten die om een gemeentelijke Bredase inkleuring vragen. Daarbij kan dan bijvoorbeeld gedacht worden aan het minderheden- en emancipatiefacetbeleid Ter illustratie van de relatie tussen de G.R.V. en de Adviesraad Gezondheidszorg willen wij hier het recente voorbeeld van het huisartsenvestigingsbeleid noemen Onder meer ter bevordering van een gemeenschappelijke aanpak stemden wij, evenals de overige 20 stadsgewestgemeenten, ermee in dat een werkgroep, bestaande uit P0.V-ledende uitvoering van het "Besluit vestiging en praktijkomvang huisartsen" zou voorbe reiden (collegebesluit d.d. 16 april 1986). Een voorstel van de P.O.V.-werkgroep hierover werd onlangs aan de college's van b. en w. ter besluitvorming aangeboden. Wij besloten op 25 juni jl. om dit voorstel ter advisering voor te leggen aan de Adviesraad Gezondheidszorg, alvorens zelf een definitief standpunt in te nemen. De Adviesraad baseert immers zijn adviezen op lokale erva ringen en informatie, en kan, naar onze mening, bijdragen aan het voeren van een eigenstandig gemeentelijk volksgezondheidsbeleid. - 4 - bijlage nr. 252

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 1404