- 3 - bijl. nr. 263 f. inspraak kan deze functie niet overnemen; g. de indruk ontstaat, dat de gemeente Breda via deregulering en bezuini gingen wil komen tot vermindering van het aantal adviesraden c.q. ambtelijke commissies; h. om optimaal te kunnen functioneren zal er in de relatie tot de gemeente het nodige moeten veranderen. Blijkens zijn reactie is de StAR overtuigd, dat hij een waardevolle bijdrage levert aan een goede ruimtelijke ordening in Breda. Zijn enige vraag is in feite of de gemeente aan een StAR in zijn huidige vorm en samenstelling behoefte heeft. Bij brief van 24 januari 1986* hebben wij onze reactie daarop in de vorm van een notitie* aan de StAR aangeboden. Beide stukken zijn besproken door de commissie wonen in haar vergadering van 28 januari 1986. Het verslag* van die bespreking ligt voor u ter inzage. Uit het verslag blijkt, dat door de fracties verschillend is gereageerd. Een duidelijke conclusie viel daaruit voor ons college niet te trekken. Bij brief van 3 maart 1986* komt de StAR met zijn reactie op de notitie van ons college van 24 januari 1986. De hoofdpunten daaruit zijn: a. het functioneren van de StAR valt of staat met een wederzijdse samen werking: een goede en tijdige informatie-uitwisseling en een goede overlegstructuur b. op dit moment is het voor de StAR onduidelijk in hoeverre de adviezen doorklinken in de te nemen besluiten; c. de StAR is van mening, dat zijn taak moet blijven liggen bij de advisering over bestemmingsplannen en over actuele zaken. Zaken als de stadsrand, Hoge Vucht, binnenstad, reconstructie kruising A58/A216 hebben de aandacht van de StAR; d. advisering over algemene onderwerpen (o.a. stadsbeheer, relatie ruimtelijke ordening en groeiende vergrijzing, emancipatie en ruimte lijke ordening) acht de StAR niet haalbaar; e. het inhuren van externe adviseurs en het snel van de grond moeten komen van diverse plannen zijn voor de StAR onvoldoende redenen om niet in de planvorming betrokken te worden; f. de StAR wil zich beraden op een gewijzigde organisatie- en werkstruc tuur, waardoor adviezen sneller tot stand komen. Uit bovenstaande reactie van de StAR blijkt, dat de StAR wil doorgaan met daarbij drie kernpunten: a. optimalisering van de informatievoorziening door de gemeente; b. verbetering van de eigen werk- en organisatiestructuur; c. de adviezen zijn een waardevolle aanvulling op de ambtelijke adviezen en op de inbreng van de op de eigen situatie gerichte visie van de omwonenden. Vanaf de oprichting van de StAR zijn er problemen geweest omtrent het functioneren van de StAR, waarbij de oorzaken gezocht moesten worden bij de StAR alswel de gemeente. Ook omtrent de waarde van de adviezen van de StAR voor het bestuur is voortdurend twijfel geweest.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 1452