- 3 - Een en ander heeft geleld tot een diepgaande discussie met de StAR over de koers van de StAR. In die discussie stond ln feite de betekenis en waarde van de StAR als adviesorgaan ter discussie. De vraag was ondermeer wat voor meerwaarde kan de StAR toevoegen aan het beleid. Van de kant van de gemeente speelt dan een rol het aanwezig zijn van harde beleidsvoornemens (programakkoord), een meer all-round en professionele ambtelijke advisering, de inspraakactlviteiten van de gemeente, het feit dat veel plannen op bn6ls van overlegsituaties of afspraken met derden worden gemankt. Door de problemen die de StAR had met de oorspronkelijke taakopdracht (zie zijn nota) kwam daar nog bij, dat het adviesveld nog verder beperkt werd en zich in hoofdzaak zou bepalen tot het adviseren over ontwerp-bestemraings- plannen of partiële herzieningen daarvan. De StAR werkte in zekere zin als een verlengstuk van het ambtelijk apparaat. Ook de StAR begreep, dat deze basis te smal was om gezond en zinvol verder te kunnen functioneren. Van de zijde van ons college is daarop gesteld, dat het inslaan van een nieuwe richting onontbeerlijk is. Wij hebben daarbij enige handreikingen gedaan. Uitgangspunt daarbij is om van een hoofdzakelijk volgende opstelling en behandeling van ad hoe problemen door de StAR te komen tot een meer initië rende, creatieve benadering van algemene problemen gericht op de wat nabije en wat verder weggelegen toekomst. Ook zal meer afstand genomen moeten worden van het ambtelijk apparaat. De StAR zal zelf een aantal problemen vanuit de maatschappelijke ontwikkelingen moeten oppakken, zodat visies worden ontwikkeld over zaken welke in de nabije toekomst zullen gaan spelen en waaraan thans nocli ambtelijk, noch bestuurlijk aandacht besteed kan worden. De StAR is het bestuur dan voor en zijn vi6ie kan dan ook een veel grotere rol spelen bij de richting van de te kiezen oplossingen. Als voorbeelden van maatschappelijke kaders welke in de ruimtelijke ordening en volkshuisvesting een vertaling moeten krijgen zouden wij kunnen noemen: recreatiebehoefte en voorzieningen o.a. in de buurten, in verband met meer vrije tijd; bouwen (woonlasten) en ruimtelijke ordening; geluidhinder en ruimtelijke ordening; - relatie wonen/werken; voorzieningenpatronen; - nieuwe vormen van huisvesting; - stadsbeheer; wljkgebouw/leefklimaat. De StAR heeft een en ander onderkend en is gekomen met de nota: "StAR nieuwe koers". Deze nota is als bijlage bij dit voorstel gevoegd. Daarin is de bovenomschreven gedachtengang weergegeven. Het zal duidelijk zijn, dat de StAR niet van de ene op de andere dag een dergelijke radicale koerswijziging kan maken. Dit vergt uiteraard enige tijd. Daarom kunnen wij het met de StAR eens zijn, dat ook het adviseren over bestemmingsplannen c.q. herzieningen van bestemmingsplannen en andere voor de ruimtelijke ordening belangrijke plannen als taakopdracht nog gehandhaafd blijft, zij het, dat de beoordeling meer gericht zal zijn op hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid en minder detaillistisch zal zijn. Wij zijn er ons van bewust, dat het voor de StAR een niet geringe uitdaging is deze nieuwe richting in te slaan en tot een succes te maken. Wij willen de activiteiten van de StAR nauwlettend volgen om te kunnen beoordelen of de ingeslagen weg effectief werkbaar blijkt te zijn. Wel menen wij, dat de StAR enige Jaren "ongestoord" de gelegenheid moet krijgen zijn nieuwe Identiteit te bewijzen. Een evaluatie daarna ligt in de rede. Wat de formele aspecten betreft zijn wij van oordeel, dat ten behoeve van deze koerswijziging de verordening niet gewijzigd behoeft te worden met uitzondering dan van het laten vervallen van artikel 2, sub 2, d zoals eerder in dit preadvies aangegeven. Op grond van het bovenstaande stellen wij u voor: a. artikel 2, sub 2, d van de verordening op de Stedebouwkundige Adviesraad te schrappen; b. in te stemmen met de gewijzigde taakinvulling van de StAR zoals ver woord in dit preadvies en de nota "StAR nieuwe koers"; c. de taak en werkwijze van de StAR na ruin 2 j-a*<m- ppnieuw door te lichten. 'VetfA. 8 Het resultaat van de beraadslaging in de commissie vonen ligt voor u ter inzage. Burgemeester en wethouders van Breda, Van Dun «loco-burgemeester Van den Dam secretaris ligt ter visie bij lagen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 1461