Bijlage nr. 284 is opgebouwd waardoor de verkoop van tweedehands onder delen niet of nauwelijks op gang is gebracht. De gerea liseerde omzet vloeit dan ook grotendeels voort uit de verkoop van de afvalmaterialen van de werkplaats activiteiten (autosloop) te weten schroot en banden. Als belangrijkste oorzaak voor het achterblijven van de voorraadvorming in 1984 en 1985 moest worden gezien het aanvankelijk ontbreken van het benodigde kapitaal om hiertoe bruikbare maar b.v. ten gevolge van beschadi ging niet te herstellen auto's in te kopen. In 1985 ontwikkelde de verkoop van onderdelen zich gun stiger; 87,5% van de geplande omzet van f 50.000,-- werd behaald waarbij 3/4 deel voortkwam uit onderdelen en 1/4 deel uit schroot en banden. Ook de voorraad-positie van onderdelen kan zich gun stiger ontwikkelen mede door verruiming van het hiertoe benodigde kapitaal. Conclusies en aanpak 1986 - 1990 a. Gelet op de huidige stand van zaken kan worden gecon cludeerd dat het scholings- en werkervaringsgedeelte binnen het project goed tot ontwikkeling is gebracht. Het project blijkt in deze een "voorbeeldfunctie" in den lande te vervullen. De huidige aanpak wordt ook in de periode 1986 - 1990 gecontinueerd. In samenwerking met het C.B.B. zal het scholingsprogramma verder worden verfijnd en worden afgestemd op de eisen die - met het oog op de voorraad vorming en verkoop - aan de demontage van tweedehands auto's moeten worden gesteld. In de afgelopen periode is gebleken dat de geconsta teerde scholingsachterstand ook daadwerkelijk kan worden weggewerkt en dat deelnemers naar een reguliere vakopleiding (of werkkring) konden doorstromen. Bij deze positief te waarderen doorstroming dient als kanttekening te worden geplaatst dat deze de conti nuïteit van de werkzaamheden niet ten goede komt. Een probleem van wezenlijk belang is echter dat de bege leiding van de deelnemers een zeer tijdrovende en indi viduele aanpak vereist. Naar schatting wordt ongeveer 80Ï van de tijd van deel nemers en staf besteed aan vorming en begeleiding, zo dat slechts ongeveer 20% van de uren produktief kan worden gewerkt. b. Het blijkt dus dat de bedrijfsvoering stagneert wegens een tekort aan produktief besteedbare uren. Het ministe rie van W.V.C., dat met belangstelling dit project volgt en mede financiert, is zich hiervan bewust en heeft toegezegd om ook voor 1986 haar bijdrage ad f 65.000,-- in de begeleidingskosten te continueren. - 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 1513